maandag 7 augustus 2017

literair agenten in Nederland 1: inleiding (Boekblad)

Ze verklaarden me voor gek! Paul Sebes laat in geen enkel interview na om te vertellen dat niemand een cent voor zijn kansen gaf toen hij in 1998, samen met Caroline van Gelderen, het eerste agentschap voor Nederlandse auteurs opzette. Twintig jaar later zal niemand hem tegenspreken dat auteurs wel degelijk behoefte hebben aan mensen die zich exclusief voor hen inzetten – voor het begeleiden van manuscripten, het vinden van uitgeverijen, het bemiddelen bij schrijfopdrachten, het regelen van theatertournees en wat niet al.
Sebes is dan ook allang niet meer de enige agent in Nederland. Zijn kantoor Sebes & Bisseling, zoals het na de verheffing van Willem Bisseling tot partner in 2015 heet, telt inclusief de naamgevers vijf agenten. Daarnaast is er een groeiend aantal zelfstandigen met een eigen stal auteurs. Sommigen waren redacteuren bij een uitgeverij: Lolies van Grunsven en Maarten Boers. Een ander ging het naast zijn pr-werk erbij doen: Remco Volkers. En weer een ander bouwde het uit naast het organiseren van evenementen: Dorine Holman.
Bijna allemaal beheren ze het agentschap naast ander werk. Sebes & Bisseling en Marianne Schönbach handelen ook in internationale vertaalrechten, Boers bestiert sinds enkele jaren uitgeverij De Muur voor wielrenboeken en Volkers’ hoofdbezigheid is nog altijd het voeren van publiciteitscampagnes. En dat is geen uitputtend overzicht van hun nevenactiviteiten. De 15% op de royalties die ze hun auteurs krijgen leveren niet genoeg inkomsten op om van te kunnen leven. Ze moeten eigenlijk meer auteurs vertegenwoordigen. Of hun auteurs moeten meer verkopen.
Maar dat neemt niet weg dat de nieuwe generatie vol vertrouwen is dat de literair agent een niet meer weg te denken beroep in het Nederlandse boekenvak is geworden – al zijn er nog steeds uitgevers die het maar ‘ingewikkeld‘ vinden dat er ‘nog een schakel bij is gekomen’, zoals Van Grunsven meent. ‘En er zullen ook altijd auteurs blijven die geen agent nodig hebben omdat ze heel goed in staat zijn om voor hun eigen belangen op te komen.’

De belangrijkste verklaring voor de groei van de literair agent is misschien wel de sterk gegroeide behoefte daaraan bij auteurs. Ze zijn mondiger geworden – ‘zoals iedereen in de maatschappij’, zegt Volkers. ‘Alles draait steeds meer om succes en ook auteurs willen dat daar alles aan wordt gedaan.’ Daarbij ‘heeft zeker de jonge garde veel onderling contact’, zegt Van Grunsven. ‘Ze weten heel goed van elkaar wat voor afspraken met uitgeverijen worden gemaakt.’
Als een uitgeverij met honderden auteurs in het fonds niet genoeg voor hun belangen opkomt, moet iemand anders het doen. ‘Een goed boek alleen is niet onderscheidend meer. Je moet meer doen. Een uitgeverij kan zich niet permitteren om dat voor alle auteurs te doen’, zegt Holman. ‘Iedereen heeft tegenwoordig een vlog, blog of youtubekanaal’, zegt ook Boers. ‘Je als auteur onderscheiden is veel moeilijker. Daarbij kan een agent van waarde zijn.’
De ontwikkelingen bij uitgeverijen versterken de behoefte aan belangenbehartiging alleen maar. ‘Een redacteur moet tegenwoordig veel meer doen dan acquireren en redigeren', zegt Van Grunsven. ‘Zijn takenpakket is enorm uitgebreid. Hierdoor is er vaak minder tijd om het boek grondig te redigeren.’ En dan zijn redacties ook nog kleiner geworden, voegt Boers toe. ‘Uitgeverijen leunen steeds meer op hun netwerk van freelancers: buitenredacteuren én agenten.’

Wellicht duurt het dan ook niet lang meer of iedere nieuwe auteur begint, zoals in Amerika, met het zoeken van een agent. Volkers: ‘Iedereen begint zich met informeren op het internet. Daar kom je steeds vaker tegen dat je opvalkans als auteur groter is als je een agent hebt. Uitgeverijen bekijken je manuscript serieuzer als het via een agent gaat. Wat ook logisch is. Als een agent al met een auteur heeft gewerkt, ís een manuscript ook beter.’
(Eerder verschenen in Boekblad Magazine 5, 2017)

Zie ook:

Geen opmerkingen: