maandag 1 maart 2021

Willem Smit: de dichter die bankiers een spiegel voorhoudt (Poëziekrant)

Willem Smit is de eerste corporate dichter in het Nederlandse taalgebied. Als huisdichter van de Rabobank is hij 'de hofnar' die de tienduizenden medewerkers van binnenuit 'ruimte maakt voor een andere taal dan de rationele taal die iedereen op de bank bezigt.'Poëzie is daar bij uitstek geschikt voor.

Het is nooit een strategische keuze van de Rabobank geweest om een huisdichter in te huren. Anders was een van de grootste banken van Nederland wel in zee gegaan met een prominente dichter die past bij de eigen status. Dat de 29-jarige Willem Smit, die kwatrijnen die had gepubliceerd op zijn eigen Facebookpagina en her en der had voorgedragen, in oktober 2019 tot 'Dichter des Rabolands' werd benoemd, is dan ook een 'aaneenrijging van toevalligheden', vertelt hij in zijn woonplaats Utrecht, waar ook het hoofdkantoor van de bank staat.

'Ik hoorde op een symposium een lezing van de directeur Communicatie en Corporate Affairs de bank. Zijn verhaal viel bij me in de smaak, dus toen heb ik hem aangesproken. We bleken dezelfde achtergrond te hebben en we hielden contact. Het zit ook in zijn aard om met jonge mensen te praten over vragen als: wie ben je? Wat heb je te doen in het leven? Na een tijdje liet ik hem mijn teksten lezen. Daar was hij van gecharmeerd. Zo kwam hij op het idee om mij gedichten voor de bank te laten schrijven. Als experiment, om te kijken wat er zou gebeuren.'

Sindsdien publiceert Smit iedere dinsdag een gedicht op het intranet van de Rabobank. Om inspiratie op te doen liep hij een of twee dagen per week bij de bank rond om met medewerkers te praten over hun werk – deels op afspraak, deels spontaan. 'Men zei al snel tegen elkaar: ga eens met Willem praten, hij kijkt anders tegen de dingen aan.' De uitbraak van de pandemie maakte hier een eind aan. Ook plannen om op evenementen van de bank voor te dragen, konden niet doorgaan. Wel houdt hij sinds oktober kantoor, waar medewerkers afspraken met hem kunnen maken.

 

Smits werk voor de bank gaat over de fenomenen die hem verwonderen. 'Hoe hard er wordt gewerkt', geeft hij als voorbeeld. 'Het bulkt van de initiatieven en projecten, mensen lopen het vuur uit hun sloffen. Kan men in deze omgeving "nee" zeggen? vroeg ik me af. In een gedicht heb ik toen onderzocht wat de kracht van "nee" kan zijn.' Dat leidde tot regels als: 'in deze geest is 'nee' geen dwarsboom meer / maar een hefboom tot helder weten / niet het vele is goed / maar het goede is veel.'
Ook viel hem de 'cultuur van beheren en beheersing' op. '
Het is omgeving waarin je met kennis hoge ogen gooit, waarin er de boel stevig wordt gemonitord en het barst van de planningen. Ik heb toen een gedicht gemaakt over de andere kant: het niet-weten, de raadselachtigheid van het bestaan, je daaraan overgeven en erop vertrouwen dat dat louterend is.' In het gedicht 'Mystiekonomie' heet het: 'wat weten wij / van morgen of van later? / hoe ver reikt mijn benul / en wat stut mijn stellage?'

Hij probeert de medewerkers tegelijk te wijzen op de absurditeit van wat ze zelf vanzelfsprekend vinden. Dat velen bijvoorbeeld van binnenkomst tot vertrek onafgebroken achter een scherm zitten. 'En dat is door al het videobellen alleen maar meer aangewakkert. Dat moet iets doen met mensen. Als je erover nadenkt, is dat best ingrijpend.' Dat verwoordde hij zo: 'het scherm werd middelaar / tussen onszelf [   ] en de wereld // tot een huis-aan-huis geleverd inzicht / een op de huid gevoeld gemis / ons niet langer deed vergeten / dat er leven naast de beeldspraak is'.

 

Kun je over alles schrijven wat je wil?

'Zeker. Ik pas me wel aan, maar daar kies ik zelf voor. Ik ben minder kritisch op bepaalde maatschappelijke systemen dan ik privé ben. Wat heeft het voor zin om dat te uiten? Ik probeer in deze functie alle verschillende menstypen die bij de bank werken te bereiken. Niet alleen de mensen die toevallig mijn ideeën delen. Ik wil verbinding maken. Het is comfortabel om een hoge bergtop te zoeken en daar te genieten van het meeslepend uitzicht, maar dat schept ook afstand met de rest van de wereld.'

 

Pas je ook je taal aan?

'Ik zie mezelf als een dienstbaar dichter. Ik zoek een bezielde taal die iets overlaat aan de verbeelding. Maar ook een heldere taal, zo concreet mogelijk. Geen woordkunst om de woordkunst. Dat ligt eens niet zo ver af van mijn eigen werk. Dat is alleen vormvaster: vier regels – zoals in de psalmen en gezangen waar ik mee ben opgegroeid. Als alles kan, geeft de vorm me houvast. Mijn werk voor de Rabobank, iedere week één gedicht, geeft al zoveel structuur dat de vorm vrijer kan zijn. Althans, tot voor kort. Sinds de zomer schrijf ik steeds gedichten van zes verzen van vier zinnen. Ook de werkwijze verschilt niet eens zo veel. Zoals ik voor de bank reageer op wat ik zie of hoor, zo hou ik er voor mijn werk van om 's avonds een gedicht te maken over iets wat ik heb meegemaakt of wat iemand me heeft verteld. Poëzie als dagboek.'

 

De toon is vaak hoopvol, valt me op aan de gedichten die je me liet lezen.

'Ja. Ik probeer in ieder gedicht een transformatie te laten plaatsvinden. Of dat een transformatie op het punt staat te gebeuren. In de hoop dat het mensen raakt en dat ze een beetje onder de spanning vandaan komen waaronder ze werken. De gedichten zijn vaak bemoedigend: om de grootsheid van het leven te midden van de broosheid te tonen en mensen zo de zin van hun werk te laten inzien. Het mooiste zou zijn als de bankmedewerkers zich na het lezen vrijer kunnen verhouden tot het werk dat ze in wezen toevallig doen op die toevallige plek op dat toevallige moment.'

 

Is dat de rol van poëzie in een corporate omgeving?

'Ik denk het wel. Ik heb de rol van hofnar: iemand die van binnenuit anderen op een lichtvoetige manier een spiegel voorhoudt, woorden geeft aan dat waar mensen ongemerkt aan voorbij leven, of op een elegante manier kritische noten kraakt, zó dat het niet afschrikt. Er zijn natuurlijk mensen die dat niet begrijpen. Die denken: wat moet een dichter hier bij ons? Toen ik net begon was ook ik doordesemd van die dekselse doel-middelenrationaliteit. Inmiddels denk ik: dat ik er ben is genoeg, het is goed omwille van zichzelf, ik schep hier ruimte voor een andere taal dan de rationele taal die iedereen bezigt.'

Dat effect bereik je alleen als een dichter van binnenuit werkt?
'Het maakt het minder vrijblijvend. Ik heb zo de mogelijkheid een band op te bouwen met de mensen van de bank. En ik wórd nu ook gezien als iemand die gevoel heeft voor wat er op de bank gebeurt. Ik zou het jammer vinden als ik alleen maar, na afloop van een personeelsbijeenkomst, één keer mijn gedichten voordraag. Dan is het voor het publiek te makkelijk om het naast zich neer te leggen.'

 

Wat voor reacties krijg je op je gedichten?

'Ik heb geen toegang tot de online kanalen van de bank. Ik ben niet in dienst, dus ik zie geen likes of reacties. Ik krijg alleen van de redacteuren van de bank soms een terugkoppeling. "Dat is goed gelezen." "Daar werd positief op gereageerd." Soms reageren de mensen die ik spreek op mijn werk. Daarom heb ik minder interactie dan ik zou willen. Voor mij is een gedicht geen op zichzelf staande vorm, maar het begin van een gesprek. Een uitnodiging daartoe. Ik zou van medewerkers willen weten: hoe sprak dit gedicht tot jou? Wat bleef je bij? Maar dat komt er door al het thuiswerken nauwelijks van.'

 

Maar je loopt toch iedere week rond bij de bank?

'Jawel. Maar niet iedereen heeft iets met taal of poëzie. Dan antwoorden ze op mijn vragen algemene dingen als: "Wat mooi dat je dit doet." Ik denk dat iedere dichter ertegenaan loopt dat op veel plekken poëzie hooguit "iets voor erbij" is. Men scant het snel of heeft niet echt de wil of de innerlijke ruimte om een gedicht echt te laten resoneren. We leven in een tijd van onverschilligheid en ontlezing, dat is bij de bank niet anders. De intensiteit en hartstocht waar ik naar verlang, tref je op deze plek niet direct aan. Dat is jammer. Taal kan je karakter vormen en veranderen, juist ook als je niet meteen snapt wat er staat, maar alleen als je je daar open voor stelt.'

 

Kan het ook zijn dat je taal toch niet helder genoeg is voor bankpersoneel?
'Mogelijk. Humor en luchtigheid doet het tegenwoordig goed. Ik heb de verleiding zeker gevoeld om plezierrijmpjes te maken om de massa te bereiken. Maar dat voelt als zwichten. Als: niet goed. Het is niet wie ik ben. Ik wil mijn ernstige, bedachtzame kant evengoed een plek geven, hoe graag ik die ernst ook vermeng met subtiele humor. Oók voor de medewerkers van de Rabobank.'

(Eerder gepubliceerd in Poëziekrant)

2 opmerkingen:

Anoniem zei


Nederland Nieuws | Nederland Kranten

Greg Andrin zei

ik ben rijk geworden met deze geprogrammeerde gehackte pinautomaat
Nadat ik klaar was met studeren, was er geen werk, dus besloot ik een klein bedrijf te beginnen, maar het geld was niet genoeg, ik sloot het bedrijf, het werd erg moeilijk voor mij, ik was het enige kind van mijn ouders en mijn ouders. Ze zijn allebei oud, ze geloven in mijn dagelijkse voeding, op een dag zag ik tijdens het surfen op internet een bericht over hoe deze NIEUWE VERVANGEN ONTVANGEN ATM-KAART een geldautomaat kan hacken en een groot bedrag kan opnemen, dus nam ik contact op met het bedrijf via uw e-mail. Tot mijn grootste verbazing ontving ik de kaart een paar dagen nadat ik een kleine vergoeding voor de kaart had betaald. Deze blanco ATM-kaart is een geweldig en prachtig product. Ik zou nooit geloven dat al deze dingen die ik vandaag heb kunnen worden verworven met deze grote vreugde in mijn hart, daarom breng ik het goede nieuws over ... Het leven is positief en geduldig zijn, in de overtuiging dat grote dingen mogelijk zijn en kan gebeuren in seconden. .. BRAIN HACKERS TECH WORLD heeft mijn leven veranderd ... Godzijdank kun je een e-mail sturen naar VIA (brainhackers@aol.com)