donderdag 6 oktober 2011

AKO-nominatie 2: Interview Marente de Moor over 'De Nederlandse maagd' (BOEK)

Schermen in de literatuur? Dan denk je aan de drie musketiers. Met De Nederlandse maagd schreef Marente de Moor een roman die de associatie met het meesterwerk van Alexandre Dumas kan verdringen. ‘Schermen is spektakel, een mooie sport die uit de context van duelleren is ontstaan en daarom altijd een eigenzinnig type aantrekt.’


'Je moet af en toe de kussens van je leven opschudden'


De achtertuin van Marente de Moor kijkt uit over het Geuldal. Tot in de verte, verscholen in de wolken, zie je het groen van weilanden en bomen. Bij een paar struiken malen traag waggelende koeien op plukken gras. Af en toe beweegt een wandelaar in regenjas moeizaam omhoog of omlaag. Over de weg langs de Geul rijdt onhoorbaar een bus voorbij. Alleen de vogels verstoren de stilte met hun getjilp.

‘Twee jaar geleden ben ik uit Amsterdam hierheen verhuisd,’ zegt De Moor. ‘Daar reden vier trams voor de deur.’ Maar voor de rust is ze niet naar Zuid-Limburg gekomen. ‘Ik heb altijd iets met grenzen gehad. Als ik die kant op boodschappen doe, moet ik Frans praten. En als ik de andere kant op ga, Duits. Ook trekt de hele geschiedenis hier aan je voorbij. In het bos stuit je op oorlogsmonumenten van alle partijen. Voor een neergestorte RAF-piloot. Voor het schrikdraad op de grens tussen Nederland en België tijdens de Eerste Wereldoorlog waar 10.000 volt op stond.’

Tijdens de verhuizing begon ze aan De Nederlandse maagd. ‘Pas later bleek deze plek precies in het midden te liggen van de driehoek waarin de roman zich afspeelt: Maastricht, Aken en het landgoed Raeren. Op magische wijze vallen de dingen in elkaar.’


Eigenlijk wilde Marente de Moor (1972) nooit schrijver worden. Het idee stond haar tegen dat een buitenstaander zou denken dat een uitgeverij haar boek alleen maar wilde hebben omdat ze de dochter is van AKO-Literatuurprijswinnaar Margriet de Moor. Het is dat ze de verhalen over de Russische gemeenschap in Nederland te mooi vond om te laten liggen, dat ze daarover haar debuut De overtreder schreef. ‘En toen merkte ik dat het schrijven zelf me beviel en ben ik toch doorgegaan.’

Eind augustus lag haar tweede roman in de winkel. In De Nederlandse maagd verblijft Janna enkele maanden bij de Duitse maître Egon von Bötticher om zich verder te bekwamen in schermen. Op zijn verlaten landgoed komt ze terecht in een broeinest van emoties die voortdurend onder de oppervlakte bruisen. Von Bötticher is boos op wat Janna’s vader hem twintig jaar geleden heeft aangedaan. Een beeldschone tweeling, ook schermleerling, dingt naar Janna’s liefde. En op de achtergrond dringen de nationaal-socialisten zich steeds nadrukkelijker in Egons ouderwetse bestaan.

De Nederlandse maagd is een rijke roman waarin De Moor treffend de mysterieuze sfeer schetst die haar hoofdpersoon op Raeren aantreft. Zo verwijst de titel naar de achttienjarige Janna, die bij Egon voor het eerst verliefd wordt en haar seksualiteit ontdekt, én naar de Nederlandse neutraliteit. De roman laat tegelijk zien hoe Janna en, op een abstracter niveau, Nederland gedwongen worden hun houding van passieve toeschouwer op te geven en een keuze te maken.


De roman ontstond uit De Moors verlangen te schrijven over schermen – een sport die ze vijf jaar geleden impulsief oppakte nadat ze een film met zwaardvechten zag. ‘Schermen in de literatuur, dat kon toch niet alleen bij de drie musketiers blijven?’ zegt ze. ‘Schermen is spektakel, een mooie sport die uit de context van duelleren is ontstaan en daarom altijd een eigenzinnig type aantrekt. Een beetje kinderachtige mensen, schrijf ik in mijn boek, die voor musketier spelen door hun haar te laten groeien, wijn uit de fles te drinken, rond te stampen op laarzen en op tafels te slaan.’

Aanvankelijk wilde ze De Nederlandse maagd construeren als een schermpartij. De symmetrie moest een rol spelen: twee gelijken die recht tegenover elkaar staan en als een balans heen en weer bewegen. Dat het een passionele sport is waarin je alleen kunt winnen als je je hartstocht binnen de perken houdt. En dat toeschouwers bij schermen medeplichtig worden, zoals partijen bij een duel vroeger secondanten hadden.

Maar hoe structuur je op die manier een roman? Zeker De Moor kan dat niet: ze is een instinctief schrijfster, zegt ze zelf, die helemaal niet houdt van streng gecomponeerde romans. ‘Ik schrijf gewoon van a naar b en val van de ene associatie in de andere. Ik wil ook geen schrijver zijn met een heldere boodschap die zijn lezer voortdurend bij de les houdt. Laat de lezers maar ontdekken wat er allemaal in de roman zit. Zelf wil ik alleen een sfeer scheppen die de lezer verleidt. Een heel eigen wereld creëren.’

Pas gaandeweg bleken alle elementen die De Moor in het boek stopte, zich perfect met elkaar te verhouden. ‘Zo bedacht ik dat Janna schermen ontdekte toen ze in 1928 in Amsterdam Helene Mayer zag – een beroemd schermster die acht jaar later de enige Joodse deelneemster van de Duitse nationaal-socialistische Olympische ploeg was. Toen moest ik opeens het Derde Rijk in het boek verwerken. Daar had ik geen trek in. Ik zag mijn boek al liggen op het plankje oorlogsliteratuur. Maar achteraf paste dit tijdperk goed: het nationaal-socialisme en het schermen worden gekenmerkt door verheerlijking van de natuur enerzijds en de hang naar orde anderzijds.’

Ook veel research verrichte De Moor pas nadat ze het boek had voltooid. ‘Ik werk achterstevoren,’ lacht ze. ‘Toen ik het manuscript af had, heb ik het laten lezen aan allerlei mensen om te zien of ik geen grote zepers had begaan. Een arts. Een kenner van de Eerste Wereldoorlog. Twee maîtres. Vooral om het schermen maakte ik me zorgen. Daar mocht geen fout in staan. De schermwereld wil je niet tegen je hebben. Straks denken ze als ze eens tegen me schermen: o jij, die die onzin over ons hebt opgekalkt. Gelukkig was de grootste authoriteit op schermgebied positief. Een opluchting.’


De Moor zag op tegen publicatie van De Nederlandse maagd. De confrontatie met het publiek vindt ze niet prettig. Gelukkig, vindt ze, leeft ze in een gebied dat zich niet bemoeit met de rest van Nederland. De inwoners van Zuid-Limburg hebben hun eigen taal, eigen keuken, eigen gewoontes. ‘Hier kijkt iedereen Duitse tv, niet De Wereld Draait Door. Toch gaf ik laatst een lezing in Vaals. Bij het Drielandenpunt. Daar had ik zo’n spijt van. Straks weet iedereen dat hier een schrijfster woont. Straks heb ik hun ogen iets naars geschreven en lekt dat uit. Dan moet ik verhuizen.’

Dan is het maar goed dat ze het verlangen al voelt opkomen weer te vertrekken uit het idyllische heuvellandschap. ‘Ik vind dat je nergens langer dan vier jaar moet blijven,’ zegt De Moor. ‘Je moet af en toe de kussens van je leven opschudden. Daarom heb ik op latere leeftijd tegelijk schermen en paardrijden opgepikt. Ook op middelbare leeftijd moet je je dingen eigen blijven maken. Wat maakt het uit dat ik nooit op Olympisch niveau kan schermen? Ik ben onlangs ook met wielrennen begonnen. Ik heb van die rare broeken gekocht en lees nu over fietstechniek.’


(Gepubliceerd in BOEK, nummer 5, 2010)

Geen opmerkingen: