zondag 24 februari 2019

Interview: Jeroen van Kan over zijn overstap van literaire televisie naar literaire evenementen (Boekblad)

Jeroen van Kan heeft de VPRO verruild voor de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA). Hij gaat niet meer literatuur onder de aandacht brengen via de televisie, maar via evenementen in de breedste zin van het woord. Hij bereikt in dat geval minder mensen tegelijk, het is voor hem niet minder belangrijk.

Hoe was je week?
'Zeer druk. Ik ben op 1 februari begonnen bij de SLAA – en dus met kennismaken met allerlei mensen en vergaderen. Tegelijk zit ik nog tot eind mei bij de VPRO. Behalve de reguliere uitzendingen van VPRO Boeken nemen we op 17 maart een speciaal programma op voor de Boekenweek. Daar moet nog veel voor worden voorbereid. Ondertussen heb ik contact met veel mensen die willen weten waarom ik deze overstap heb gemaakt en wat ik bij de SLAA ga doen.'

Ik natuurlijk ook. Waarom naar de SLAA?
'De SLAA is een ontzettend fijne plek. Ik kwam altijd al graag bij hun activiteiten. Ik krijg hier ook veel vrijheid om mooie dingen te doen. En het is in mijn eigen stad. Heel fijn om in Amsterdam te werken.'

Je had genoeg van Hilversum, na bijna twaalf jaar – met een onderbreking – voor de VPRO te hebben gewerkt?
'Het was een voorrecht om programma's voor eerst De Avonden en daarna VPRO Boeken te maken. Ik heb allerlei internationale auteurs kunnen spreken. Maar ik vraag me af hoe houdbaar de vrijheid is die ik er had om mijn gang te kunnen gaan. De VPRO wil dat het programma vanaf januari 2020 eigentijdser wordt. Hoe, weten ze nog, maar ik heb er bij voorbaat geen goed gevoel over. De vrijheid van de makers zal minder worden. Daarmee is mijn overstap overigens geen negatieve keuze. Integendeel. Het is een positieve keuze veer de SLAA.'

Bij de SLAA behoud je wel je vrijheid?
'Alleen al de vorm geeft meer vrijheid. Een zaalprogramma kun je iedere keer invullen zoals je wil: een voordracht, een interview, of iets totaal anders. En ik wil ook nieuwe vormen verzinnen om literatuur buiten een zaaltje te brengen.'

Zoals?
'Je kunt dichters een gedicht laten schrijven over een kunstwerk in het Stedelijk Museum en dan een rondleiding langs die kunstwerken geven. Met een koptelefoon op, zodat andere bezoekers er geen last van hebben. Of fictiepunten in de openbare ruimte. Je laat schrijvers een verhaal maken bij een park of een terras, dat je via een QR-code op een sticker in een app op je telefoon kunt openen. En dat je dan kunt kiezen om het te lezen of voorgelezen te krijgen. Maar ik ben net begonnen. Het duurt nog wel even voor zulke experimenten worden uitgevoerd.'

Waarom wil je de zaal uit?
'Omdat het potentiële publiek groter is dan alleen de mensen die de moeite nemen om naar een zaal te komen. Er zijn genoeg lezers die dat niet doen. Dus moet je andere activiteiten bedenken om hen te bereiken.'

Je gaat voor maximale impact?
'Precies.'

Zo bekeken is het gek dat je vertrekt bij de VPRO. Op zondag 10 februari trok VPRO Boeken 142.000 kijkers (exclusief uitgesteld kijken). Zo veel mensen bereik je nooit met de activiteiten van de SLAA.
'In absolute aantallen gemeten is dat waar. Maar toch voelt dat niet als minder, omdat ik op deze plek creatiever kan zijn. Het tv-programma heeft elke keer dezelfde format: een gesprek met twee auteurs van ieder een kwartier. Maar de activiteiten van de SLAA zijn iedere keer anders, zodat je een veel bredere groep kunt aanspreken. Je hebt ook interactie met publiek. Mensen zijn erbij en reageren op wat je doet. Op het tv-programma krijg ik ook weleens een reactie, maar dat gaat dan over iets in het decor.'

De vrijheid en creativiteit wegen dan zwaarder dan de harde cijfers.
'Ja. Ik heb ook iets missionairs. Er zijn vele wegen om mensen naar het lezen te leiden.  Het is goed als dat op tv gebeurt, maar er zijn meer manieren. Er is de laatste tijd een verschuiving richting beleving – een vreselijk woord overigens – zoals je kort geleden bijvoorbeeld zag op de Das Mag-avonden. Ik ben daar een keer geweest, ook al was ik dubbel zo oud als de meeste aanwezigen. Rob Wijnberg hield er een praatje over Richard Rorty. Na afloop kochten toch een paar mensen dat moeilijke boek van Rorty. Het is heel mooi als je dat kan bereiken.'

Literaire evenementen zijn essentieel voor de literaire cultuur?
'Zeker. Ik ben daar zelf een voorbeeld van. Toen ik de op de middelbare school zat, vond er elk jaar in Theater De Meervaart een literair festival plaats. Iemand van de organisatie vroeg in de klas of iemand gedichten schreef. Ik stak mijn vinger op en werd prompt geprogrammeerd tussen Diana Ozon, Jules Deelder en Johnny van Doorn. Ik werd net zo serieus genomen. Erg indrukwekkend. Ik wil niet zeggen dat ik anders niet door zou zijn gegaan met poëzie, maar het heeft me wel geholpen.'

Ga je bij de SLAA met het boekenvak samenwerken?
'Dat kan heel goed. Soms lopen de belangen gezamenlijk op. Met de aandacht die wij geven aan het korte verhaal kan de boekhandel zijn minder populaire winkeldochters onder de aandacht brengen. En uitgevers benaderen ons voor hun auteurs. Als het een literaire auteur is maken we, afhankelijk van onze inschatting van de belangstelling voor hem of haar, daar dankbaar gebruik van.'

Is dat anders dan hoe je samenwerkte met uitgevers voor VPRO Boeken?
'Eigenlijk is er geen wezenlijk verschil. De urgentie is voor uitgevers alleen minder groot bij de SLAA dan bij een tv-programma. Bij de VPRO ben je voortdurend bezig uitgevers af te remmen. En of dat nu minder wordt? Ik denk het niet. Ik heb in al die jaren relaties opgebouwd met uitgevers. Met de ene ga ik alleen zakelijk om, met de ander ben ik bevriend. Van de een weet je dat je hem kunt vertrouwen op zijn oordeel, van de ander niet – soms ook door zijn fonds. Maar de basis blijft altijd het boek zelf. Dat moet je lezen, en als je het goed vindt, wil je daar iets mee doen.'

Tot slot: welke plannen heb je vandaag?
'Om te beginnen VPRO Boeken kijken, dit keer met Guillermo Arriaga en Franca Treur. Het wordt live-on-tape opgenomen. Wat je ziet is wat is opgenomen, er is niets gemonteerd. Als het op tv komt, is het daarom de eerste keer dat ik het kan terugzien. Al kijk ik het ook niet altijd. Het is soms een marteling, omdat ikzelf een aaneenschakeling van gemiste kansen zie. De kijker ziet dat gelukkig niet. En daarna pak ik denk ik een boek. Ik wil het boek van Rüdiger Safranski over de Duitse romantiek uitlezen. En ik heb nog boeken liggen die ik moet lezen voor het programma. De verhalenbundel Straf van Ferdinand von Schirach en het laatste boek van F. Starik. Daar komt Vrouwkje Tuinman over praten. Eigenlijk was dat de afgelopen jaren mijn voornaamste werk: lezen. Ik ben blij dat ik het iets minder kan doen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 17 feb)

Geen opmerkingen: