Kris Van de Poel is op 1 maart begonnen als algemeen secretaris van de Taalunie. De Vlaamse taalkundige ziet veel ruimte om de organisatie te laten bloeien en groeien. Een kennismakingsgesprek.
Aanvankelijk voelde Kris Van de Poel geen behoefte om te solliciteren. Ze zag zichzelf Antwerpen niet verruilen voor Den Haag om er algemeen secretaris van de Taalunie te worden. 'Maar mijn thuissituatie veranderde, omdat mijn kinderen beslisten in het buitenland te gaan studeren', vertelt ze. 'En ik had een hele groep van tien promovendi begeleid, waarvan de laatsten klaar waren. Het kon dus plots wél.'
Het is een bijzondere organisatie met een cruciale rol voor het Nederlands. 'Als je alleen al kijkt naar het netwerk van neerlandici extra muros, heeft de Taalunie in veertig jaar iets moois opgebouwd. En zo is er een heel scala aan projecten, instrumenten en netwerken om het Nederlands te ondersteunen en het een levende taal in een internationale context te laten zijn. Het helpt iedere gebruiker om zich goed te voelen in het Nederlands.'
En toen werd Van de Poel, afgelopen september, gevraagd zich te kandideren. Zij is immers een van de weinige neerlandici die zo'n brede loopbaan heeft gekend dat ze zich bezig heeft gehouden met alle aandachtsgebieden waarop de Taalunie zich inzet voor het Nederlands: 1) Standaardtaal, 2) Nederlands en andere talen, 3) Taal en onderwijs in Nederland, Vlaanderen en Suriname, 4) Nederlands wereldwijd, en 5) Nederlandstalige cultuur.
'Waarom anderen mij voordroegen, moet je aan hen vragen', reageert ze. 'Ik merkte wel dat de medewerkers van de Taalunie blij verrast waren dat ik met alle aandachtsgebieden voeling heb, maar dat is gewoon zo gegroeid. Ik ging in 1984 bijvoorbeeld naar Denemarken omdat er op dat moment geen vaste, volledige baan aan een universiteit in België was. En in Aarhus kon ik Nederlands van keuzevak bij Duits uitbouwen tot een hoofdvak.'
Haar professionele leven heeft wel vaker zo'n onverwachte wending genomen. Sterker: ze is deels door een samenloop van omstandigheden neerlandicus geworden. 'Ik wilde geschiedenis studeren', glimlacht ze. 'Maar dat mocht niet van mijn ouders. Ik moest talen doen, zoals mijn vader. Welke taal dan? Nederlands? Een vriend van mijn vader adviseerde: als je slim bent, studeer je Engels en Duits. Nederlands kun je er altijd bij doen. En zo deed ik het.'
Zelfs toen ze aan de slag was gegaan in Denemarken, twijfelde ze nog serieus over een andere carrière. 'Ik heb daar conservatorium gevolgd. Ook afgemaakt. Muziek is net zo goed een vorm van communicatie, een heel emotionele vorm om iets over te brengen. Het is nog altijd een passie voor me, waar ik veel mee bezig ben – naast genieten van mooie dingen, van kunst tot meubelstukken, en van de natuur.'
Toch verkoos ze, zoals ze zegt, het taalpad boven het muziekpad. 'Mijn hart klopt toch anders als ik me bezighoud met communicatie en taal. Als ik wakker word, ben ik nog steeds blij dat ik dat mag doen. Het heeft me ook van kinds af aan gefascineerd: spelen met taal, met stemmetjes dingen doen, bezig zijn met verschillende soorten uitspraak, onderzoeken hoe je taal kunt inzetten om een ander iets mee te delen – al die dingen bij elkaar.'
Daarop volgde een mooi bestaan als taalkundige. Na terugkeer naar België zette Van de Poel het universitair talencentrum van de Universiteit Antwerpen op, waar ze zeventien jaar leiding aan gaf. Daarna werd ze hoogleraar taalkunde. Ze was er ook adviseur voor internationalisering. En ze leidde meer dan honderd internationale projecten. 'Ik moest ze tellen voor mijn sollicitatie. Ik wist ook niet dat het er zó veel waren.'
De laatste jaren heeft ze zich geconcentreerd op 'academische en professionele communicatie', vertelt ze. 'Ik vind het bijzonder belangrijk dat als mensen professioneel communiceren in een vreemde taal, zij hun identiteit niet verliezen. Ik wilde hen daarbij helpen, met taaladvies en taalonderbouwing. En dat onderbouwd door onderzoek. Bijvoorbeeld: Hoe kunnen mensen een betere uitspraak krijgen zodat ze persuasiever communiceren in een vreemde taal?'
Van de Poel ziet zich daarbij als een mengeling van onderzoeker, pedagoog en consultant. 'Ik zag mezelf altijd als de motor die mensen kon laten zijn wie ze wilden of moesten zijn. Soms was dat in een onderwijscontext, met promovendi, soms was dat in een professionele context, waar ik dan een soort projectmanager was. Zo heb ik veel Europese projecten geleid in de zorgsector, om mensen te helpen intercultureel te communiceren.'
Dienstbaar dus? 'Nee, nee, nee,' haast ze zich om die indruk te weerleggen. 'Dat klinkt zo zelfloos. Religieus bijna, als een soort opoffering. Ik heb er juist altijd erg van genoten en ook veel voor teruggekregen. Neem het begeleiden van promovendi, wat ik veel maar ook ontzettend graag heb gedaan. Je helpt een jong iemand om zichzelf te ontplooien, maar leert daar net zo goed van. Bij alles wat je geeft, neem je ook iets.'
Ook bij de Taalunie zal Van de Poel de medewerkers stimuleren om zich op alle al genoemde aandachtsgebieden – op de gloednieuwe website van de Taalunie (https://taalunie.org/ ) worden ze helder gepresenteerd – ten volle te kunnen inzetten. Dat zal zeker mogelijk zijn. Nadat haar voorganger Hans Bennis het vertrouwen in de organisatie en van het veld heeft hersteld, is de Taalunie momenteel een heel aangename plek om te werken, met veel competente mensen en mooie projecten.
Dat neemt niet weg dat er serieuze uitdagingen zijn. 'We weten allemaal dat de leesvaardigheid en het leesplezier in Vlaanderen en Nederland niet schitterend zijn. Er zijn dan ook veel organisaties die zich daarmee bezighouden. De Taalunie hoeft hun werk niet over te doen, maar kan wél een verbindende rol spelen, zodat niet overal het warme water opnieuw wordt uitgevonden. Zo kunnen alle organisaties krachtiger opereren.'
Een ander speerpunt voor haar moet de instroom van studenten Nederlands zijn, die zowel in Vlaanderen als in Nederland stokt. 'We zien ook in het buitenland een daling van het aantal inschrijvingen. Hoe komt dat? We weten dat alle moderne Europese talen hetzelfde probleem kennen. Kunnen we leren van hun ervaringen? En kunnen de opleidingen intra en extra muros elkaar ondersteunen om te groeien? De Taalunie moet daarin het voortouw nemen.'
Tegen deze achtergrond kan Van de Poel alleen maar blij zijn dat ze toch heeft gesolliciteerd. 'Als je kijkt naar het groeiend belang van taal voor de creativiteit van het individu, maar ook naar de internationalisering van taal, kan het belang van zo'n unieke instelling als de Taalunie – als de as waar alles met betrekking tot het Nederlands om draait – de komende jaren alleen maar groeien. Ik zie nog zo veel kansen en mogelijkheden.'
(Eerder gepubliceerd op Taalunie.org)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten