Luitingh-Sijthoff Kind, Jeugd & YA bestaat vijf jaar. Senior uitgever Thille Dop viert dat onder meer met de uitgave van een pamflettistisch essay van Katherine Rundell over kinderboeken. Breedte in het fonds is en blijft voor Dop cruciaal. 'Als ik nu kijk naar de mix van het fonds, denk ik: ja, dat is gelukt.'
Hoe was je week?
'Lekker druk. Ik was voor het eerst in drie maanden weer op kantoor om samen met acquirerend redacteur Hannerlie Modderman het eerste lustrum van het kinderboekenfonds van Luitingh-Sijthoff te vieren. We hebben kaartjes geschreven, ons cadeau ingepakt – met speciaal ontworpen inpakpapier met illustraties van Tjarko van der Pol – en een filmpje opgenomen voor de nieuwsbrief. Heel fijn om weer op het werk te zijn. Er komen zoveel meer ideeën naar boven als je even op een collega kunt afstappen of met iemand naar buiten kunt gaan. Ik mis de spontaniteit en creativiteit als je alleen thuis werkt. Dan concentreer je eigenlijk alleen op de praktische werkzaamheden.'
Heb je het lustrum wel volgens plan kunnen vieren?
'Veel plannen zijn in het water gevallen. Een feestje op de uitgeverij. Acties met de boekhandel. We hebben nu alleen een online consumentenactie, waarbij we feestpakketten weggeven, en mooie POS-materialen gemaakt voor de boekhandel om ze te bedanken voor de fijne samenwerking. En drie speciale uitgaven: Waarom je kinderboeken moet lezen, zelfs al ben je oud en wijs van Katherine Rundell en de heruitgaven van Hoe ik nu leefvan Meg Rosoff en de mini-editie van De kleine walvis van Benji Davies. Rosoff was vijftien jaar geleden mijn eerste acquisitie als uitgever, waarna ook internationaal deuren voor mij opengingen. Drie lustra geleden dus. Ik vond het een mooie samenloop van omstandigheden om de klassieker die het nu is, opnieuw te brengen. En Davies was in 2017 de auteur-illustrator van het Prentenboek van het Jaar.'
Voelt het feest dan nog wel feestelijk?
'Natuurlijk is het jammer als je door het coronavirus niet alle plannen kunt uitrollen en niets kunt vieren met de auteurs en illustratoren. Maar het is nog steeds een mooi moment om stil te staan bij wat we hebben bereikt en ons af te vragen wat we de komende vijf jaar gaan doen. En dan ben ik gewoon ontzettend trots op wat Hannerlie en ik – uiteraard met hulp van de collega's van sales, pr en marketing – hebben neergezet. Daarom voelt het zeker als een feest.'
En dat hebben jullie deze week intern wél gevierd?
'We hebben met z'n tweeën geluncht en nieuwe ideeën besproken. We gaven elkaar een mooie bos bloemen. Ook van de uitgeverij kregen we die. Heel leuk.'
Waarom markeer je het jubileum met zo'n programmatisch boek als Waarom je kinderboeken moet lezen, zelfs al ben je oud en wijs?
'Het begint ermee dat Rundell een auteur van ons is. Wij hebben inmiddels drie boeken van haar uitgegeven, die in Engeland en elders enorm zijn bejubeld. Zij is een van de grote kinderboekenschrijvers van dit moment. Maar zij is ook heel maatschappelijk betrokken. Ze schrijft regelmatig essays in onder andere de London Review of Books. Toen ik dit essay van haar las, onderschreef ik haar mening direct – en die vanKinderboekenambassadeur Manon Sikkel in het voorwoord. Namelijk dat het lezen van kinderboeken ontzettend belangrijk is. Het vergroot je kijk op de wereld en doet een beroep op je fantasie en creativiteit, bij zowel kinderen als volwassenen. Dat er soms door volwassenen op kinderboeken wordt neergekeken, begrijp ik totaal niet.'
Rundell roept juist volwassenen op om kinderboeken te gaan lezen.
'Er is bij volwassenen veel dedain over kinderboeken. Ook in Nederland. Denk aan een column van Peter Buwalda in de Volkskrant. Of Tommy Wieringa die bij De Wereld Draait Door zegt dat hij De Gorgels niet aan zijn kinderen wil voorlezen. Vaak zeggen volwassen ook: 'kinderboekje'. Zetten ze het genre weg met een verkleinwoord. Rundell laat daarentegen zien waarom kinderboeken zo belangrijk zijn. Ze bevatten alle grote thema's. Kijk maar naar de sprookjes van Grimm, waar zij naar verwijst. Maar ze zijn vaak wel hoopvoller. Als volwassenen daarom kinderboeken lezen, zullen ze herinneren hoe heerlijk dat vroeger was en sneller beseffen hoe belangrijk het is die herinneringen ook aan hun kinderen te geven.'
Moet een commercieel bedrijf als een kinderboekenuitgeverij ook bijdragen aan leesbevordering?
'Als commercieel bedrijf willen we juist heel graag het lezen voor kinderen bevorderen. En het plezier in lezen stimuleren. Maar het is dan wel fijn als de boeken ook bij de lokale boekhandel worden gekocht zodat zowel boekhandel als uitgeverij nog lang voor iedereen boeken kunnen uitgeven en verkopen.'
Hoe staat het kinderboekenfonds van Luitingh-Sijthoff er na vijf jaar voor?
'Ik heb eerder Pimento en Moon vanaf nul opgebouwd. Dit is mijn derde fonds. Maar mijn ideeën erover zijn hetzelfde gebleven. Ik wil boeken brengen die kinderen graag lezen én volwassenen graag willen kopen – voor hun kinderen of voor henzelf. Ik wil een heel breed fonds: van graphic novels, zoals Julius Zebra, en titels die scoren bij de Kinderjury tot meer literaire boeken die in aanmerking komen voor Griffels en Penselen. Maar in welke categorie het ook valt, het boek moet wel kwaliteit hebben: van de gedichten van Kees Spiering en de jeugdromans van Wilma Geldof tot de toegankelijk en humoristisch boeken van Manon Sikkel. Als ik nu kijk naar de mix, denk ik: ja, dat is gelukt.'
In de volle breedte is het fonds even sterk?
'Ach, je bent continu aan het sleutelen aan het fonds. Uiteraard heb ik ook boeken uitgegeven die het niet goed hebben gedaan. En zijn er onderdelen binnen het fonds die soms een extra push nodig hebben. Ik zou wel meer auteurs van eigen bodem willen hebben zoals Enne Koens en Floortje Zwigtman. Maar in de basis staat het. Kijk naar het succes dat we hebben gehad bij de Kinderjury, zoals met Marte Jongbloed en Manon Sikkel, én de Griffels en Penselen, vorig jaar met vier Vlag en Wimpel-vermeldingen. Het enige wat ik echt nog mis is een character met de populariteit van een Kikker of Nijntje. Maar daar moet je aan bouwen.’
En komende winter wordt het nog breder met de introductie van Ezelsoortjes.
'Dat is een nieuwe serie voor beginnende lezers om het plezier in lezen weer centraal te stellen. Kinderen en jongeren blijken volgens allerlei onderzoeken steeds minder plezier aan lezen te beleven. De cijfers liegen er niet om; ze zijn wat mij betreft een wake-upcall voor Nederland. Als je voor deze groep schrijft, moet je rekening houden met allerlei beperkingen. In Nederland geven de richtlijnen voor het AVI-niveau houvast. Maar intussen zijn die zo strak dat het moeilijk wordt om leuke, spannende, humoristische verhalen te schrijven. Technisch lezen is maar één kant van het verhaal. Wij zullen daarom steeds wisselende auteurs de opdracht geven: hou rekening met de doelgroep – de lengte is bijvoorbeeld maximaal 4000 woorden – maar schrijf vooral een boek dat kinderen meesleept. Enne Koens en Marte Jongbloed schrijven de eerste twee delen, die we willen lanceren tijdens de NOT in januari 2021. Als die doorgaat.'
Ook de omzet en winst is na vijf jaar op het gewenste niveau?
'Het loopt erg goed, zonder meer. We hebben alleen nog geen grote backlist. Die is voor kinderboeken belangrijker dan voor volwassenboeken. Als een kinderboek eenmaal de status van een klassieker heeft, blijft het lopen. Dat merken wij bijvoorbeeld met De kleine walvis, waarvan na vijf jaar nog elke dag exemplaren worden verkocht. Successen voor volwassenen zijn vaker hypes die na een tijdje over zijn. Of vergelijk Annie M.G. Schmidt met Simon Vestdijk of Gerard Reve. Zij blijft wél nieuwe lezers vinden. Daarom is een character zo belangrijk. Ik weet niet exact hoe belangrijk Annie M.G. Schmidt voor de omzet van Querido is – of Dikkie Dik voor Gottmer, of Dolfje Weerwolfje voor Leopold – maar dat zal behoorlijk zijn.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 27 jun)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten