Uitgeverij van Oorschot viert dit jaar haar jubileum anders dan verwacht. Gelukkig is de sfeer feestelijk nu de omzet ondanks de coronacrisis blijft groeien. De 75e verjaardag is daarmee de gehoopte bekroning van de verandering die is ingezet nadat het familiebedrijf vijf jaar geleden in handen kwam van een groep cultureel begane investeerders – onder wie de directeur sinds de overname: Mark Pieters.
Het jubileum ter ere van het 75-jarige bestaan van Uitgeverij Van Oorschot is niet in het water gevallen. Mark Pieters, vijf jaar geleden aangetreden als directeur, somt op wat het coronavirus hem dwong af te gelasten. De maandelijkse 'diners parlants' met schrijvers. De pop-upwinkels, waar de uitgeverijmedewerkers gedurende een middag zelf het fonds zouden verkopen in boekhandels, zoals op Bookstore Day bij Van Someren & Ten Bosch in Zutphen. Maar mislukt? Misschien kan in het najaar veel doorgaan, hoopt hij. Ook de open dag op 13 september – de oprichtingsdag van de uitgeverij – staat vooralsnog gewoon op de agenda.
'Het voordeel is bovendien dat we het jubileum vooral vieren met boeken', vertelt hij. 'Er is een maandelijkse kortingsactie. In december sluiten we groots af met de driedelige Casanova. En elke aanbieding hebben we iets bijzonders gelanceerd. In het voorjaar de Kleine Russische Bibliotheek, die acht paperbacks op compact formaat bevat. In de zomer een nieuw Verzameld werk van Vasalis dat niet eerder gepubliceerde gedichten en – voor het eerst – haar proza bevat. En in het najaar iets heel nieuws: speciaal geschreven verhalen van twaalf Nederlandstalige auteurs, plus een verhaal van Carl Friedman uit haar nalatenschap, die we in een bijzondere verpakking zullen steken, zodat je als koper niet weet welke je krijgt. Het idee is dat je blind kunt vertrouwen op de kwaliteit van Van Oorschot. We hopen dat lezers ze allemaal willen verzamelen, ook via ruilbeurzen. Ze zijn ook niet duur.'
Al deze uitgaven zijn gewoon verschenen, coronacrisis of niet. 'Die maandelijkse aanbiedingen die bij de kassa moeten liggen, hebben misschien minder goed verkocht dan ze anders zouden hebben gedaan. Er waren veel minder mensen in de boekwinkel. Maar over het algemeen moeten wij het niet van impulsaankopen hebben. En dan hoorden we van boekverkopers dat de mensen die kwamen, zeker in het begin, vaste klanten waren die gericht aankopen deden en met hele stapels naar buiten kwamen.'
'Zoals elk jaar plussen we ten opzichte van het jaar ervoor. We hebben geluk dat we een paar heel goed verkopende titels hebben. Natuurlijk moeten we het zoals de meeste uitgeverijen vooral van het najaar hebben, het is dus afwachten hoe 2020 in zijn geheel uitpakt. Maar tot nu toe loopt het goed. En: in de volle breedte. Van een heruitgave van Ten oosten van Eden van John Steinbeck, die paginagroot in NRC Handelsblad is geprezen, tot Marijke Schermer, wier Liefde, als dat het is veel aandacht kreeg nadat het op de shortlist van de Libris Literatuurprijs belandde. We hebben niet één grote bestseller die ons er doorheen moet slepen.'
Hoe komt dat? De Van Oorschot-titels liggen bij uitstek bij literaire boekhandels in de grote winkelsteden, die er verlaten bij lagen.
'Bij literaire boekhandels, dat klopt. Maar die heb je gelukkig ook op veel andere plekken. Het beeld is wisselend. Onze boeken liggen weinig bij de AKO [die veel filialen moest sluiten en op andere plekken aanzienlijk minder traffic hebben, md]. Wij profiteren minder van de verschuiving naar internet. Ik begrijp dat dat kanaal met 30% is gegroeid. Bij ons is die groei net onder de 20%. En van de fysieke winkels die onze titels goed inkopen, horen we zeer uiteenlopende geluiden. Van "halvering van de omzet" tot "bijna geen effect". Ik vind het moeilijk te bepalen waar dat aan ligt. Locatie natuurlijk, maar ook het beleid van de winkel speelt een rol. Waren ze dicht zoals Scheltema? Waren ze gewoon open? Of kozen ze voor een tussenvorm met bijvoorbeeld een afhaalbalie?'
Merkten jullie een sterkere behoefte om de grote klassiekers te gaan lezen?
'Eindelijk tijd voor de grote Russen! Ik heb dat sentiment ook gehoord. Eerlijk gezegd had ik daar meer verkoop van verwacht. De klassiekers lopen goed door, maar niet extreem. We hebben Oorlog en vrede niet hoeven herdrukken. Wat dat betreft profiteren een aantal nieuwe titels die precies op het goede moment blijken te zijn verschenen, meer van de bijzondere situatie. Denk aan De kunst van het nietsdoen van de Japanse monnik Kenkō en de nieuwe reeks wandelboekjes die we hebben gelanceerd. Je keek te ver van Marjoleine de Vos hebben we wél al drie keer herdrukt.'
'Wij hadden voor ons doen een uitgebreide zomeraanbieding. Die was natuurlijk al lang in gang gezet toen de crisis uitbrak. Daar heb ik me zorgen over gemaakt. Het stond vast: de boekhandel gaat minder inkopen. Moeten we alles nog brengen? De grote nieuwe vertaling van Joseph Roths Radetzkymars of de eerste nieuwe roman van Jannie Regnerus sinds ze is overgestapt. Dat zijn echt belangrijke titels voor ons. Gelukkig was de overheersende tendens bij de boekhandels die we ernaar vroegen, dat we deze wel moesten brengen. Daarom hebben we alleen een enkele herexploitatie uitgesteld. En – evident – een speciaal boekje van Maarten Biesheuvel over het EK voetbal.'
Ben je desalniettemin bang dat al deze nieuwe titels in de nieuwe werkelijkheid minder goed verkopen dan gedacht toen je ze inplande?
'Dat weet ik niet. Ik denk dat je voor sommige titels, zoals Het wolkenpaviljoen van Jannie Regnerus, de trouwe groep volgers van die auteur op een andere manier moet benaderen: via sociale media. Dat lukt aardig. En verder is het afwachten. Ik heb moeite met al die mensen die nu uitspreken hoe het allemaal gaat lopen, bijvoorbeeld als straks de verwachte recessie begint. Dat wéét je niet, deze situatie is zo nieuw. Veel uitgeverijen hielden in maart rekening met een forse omzetdaling. Ik maakte me zoals gezegd ook zorgen. En dat is niet uitgekomen. Wij verkopen goed door, de acht tot tien collega's die ik heb gesproken óók. Het enige wat je dan kunt, is doorgaan met wat je normaal doet – totdat er signalen zijn dat het anders moet.'
Zal de coronacrisis het vak fundamenteel veranderen?
'Ongetwijfeld. Maar hoe? Wij hebben de afgelopen vijf jaar al een verandering ingezet. Wij hadden één persoon die verantwoordelijk was voor de verkoop en publiciteit. Vertegenwoordiging had de uitgeverij niet. Nu hebben we voor die drie taken apart iemand in dienst. Sinds november is Ivan Borghstijn de vertegenwoordiger. Ook op het gebied van sociale media hebben we onze achterstand ingehaald. Dat kwam voort uit het besef dat alleen maar mooie boeken maken niet langer genoeg is. Iedere titel, en zeker van debutanten, moet je actief onder de aandacht brengen. Die tendens zal alleen maar sterker worden. Maar nogmaals: hoe precies? Als ik iemand anders daar antwoorden op zie geven, denk ik alleen maar: welke kennis heeft die persoon die ik niet heb?'
Dertig procent van de boekhandelaren verwacht zelf de crisis niet te overleven.
'Ik zie dat vooralsnog niet gebeuren. Tot nu toe is volgens mij alleen boekhandel Schimmelpennink in Amsterdam gestopt en dat had niets met corona te maken. Wellicht komt dat nog, en speelt het meer bij boekhandels waar wij niet afhankelijk van zijn en hoor ik dat daarom niet. Ik bestrijd namelijk niet dat veel boekhandels het zwaar hebben en het voor sommige kritisch is. Het zou voor een uitgeverij als Van Oorschot heel erg zijn als de fysieke boekhandel verdwijnt, met zijn mogelijkheden om ontdekkingen te doen en advies te krijgen. De klanten die de afgelopen maanden bij Bol.com hebben besteld, moeten snel terug naar hun vaste winkel – al was het maar naar diens site, die precies hetzelfde aanbod tegen dezelfde condities biedt.'
Hoe heeft Van Oorschot de fysieke boekhandel gesteund?
'We zijn een kettingactie gestart. Wij hebben allemaal drie tot vijf mensen een boek cadeau gedaan – in de boekhandel gekocht, zij het vaak wel uit eigen fonds – en de ontvangers verzocht twee mensen een boek cadeau te doen, met uiteraard weer hetzelfde verzoek. Wie de aankoopbon aan ons liet zien, maakte kans op een boekenpakket. De respons was goed, al kunnen we niet echt meten hoe de actie zich heeft verspreid. Daarnaast hebben we de boekhandel laten weten: we zijn overal voor in. Gelukkig is daar het besef doorgedrongen dat er bij ons meer kan dan in het verleden. Wij proberen daar zo creatief mogelijk in te zijn.'
'Eerlijk gezegd niet. In het begin dacht ik: vergaderen via Zoom gaat best. Meer dan "gaat best" is het echter niet. Normaal beginnen we de dag met een gezamenlijke kop koffie. En we lunchten altijd samen. Op die momenten wordt al zo veel geopperd, besproken of afgetimmerd. Nu doet iemand per mail een voorstel. Via Zoom kan ook maar een iemand tegelijk spreken. Het maakt de communicatie formeler. En dan komt er minder uit brainstorms. Gelukkig woont op de productieman na iedereen in Amsterdam en hebben we op kantoor genoeg ruimtes. Daarom werken sinds half mei hier weer vijf mensen tegelijk, ieder op een eigen kamer, en kunnen we via de deuropening makkelijk overleggen.'
Heeft Van Oorschot dit voorjaar gevierd dat het vijf jaar geleden is overgenomen?
'Nee. We hadden afgesproken dat we – voor het eerst – met de eigenaren [naast Pieters zelf Jaco Groot van de Harmonie, oud-uitgeefster Gemma Nefkens, schrijver Maarten Asscher en directeur van investeringsmaatschappij DIF Menno Witteveen, md] en het personeel in april een gezamenlijke borrel zouden organiseren. Door corona is dat er niet van gekomen. En dan is het niet belangrijk genoeg om er op de exacte datum aandacht aan te besteden.'
Hoe kijk je terug op de afgelopen vijf jaar?
'Positief. We hebben met het hele team een plan gemaakt om een uitgeverij te kunnen blijven die ertoe doet. En wat we daarna hebben uitgezet, is uitgekomen zoals bedacht. Dat zit in versterking van verkoop, marketing en publiciteit, zodat we beter zouden presteren met de auteurs die al bij ons zaten: Stephan Enter, Marijke Schermer, Marjoleine de Vos, Ester Naomi Perquin, Sander Kollaard, enzovoort. En in verbreding van het fonds. We wilden meer non-fictie brengen, dat het nu beter doet en ook makkelijker te promoten is, en nieuwe Nederlandse auteurs aan ons binden. Dat begint inmiddels zijn vruchten af te werpen. Redacteur Frederike Doppenberg, die is aangetrokken voor de non-fictie, heeft bijvoorbeeld de reeks wandelgidsen bedacht. En er zijn veel nieuwe auteurs bijgekomen.'
Met als een effect: een structureel hogere omzet?
'We zijn sinds 2015 gemiddeld met 15% per jaar gestegen. Het is moeilijk om te zeggen: we zijn structureel zo veel groter dan in de vorige periode, toen de uitgeverij werd geleid door Wouter van Oorschot en Gemma Nefkens. Van Oorschot heeft enorme topjaren gekend, dankzij bijvoorbeeld Het bureau van Voskuil of een nieuwe vertaling van een Russische klassieker, die toen van groter commercieel belang waren dan tegenwoordig. We wilden los van de fluctuaties als gevolg van onverwachte bestsellers wel een stevigere basis. Om ons plan uit te voeren waren extra mensen nodig – ook omdat we de sterke redactie wilden handhaven. Daarvoor moet je een bepaalde omzet hebben. Dat niveau hebben we nu bereikt.'
De extra omzet uit e- en audioboeken is wel structureel?
'Dat vergat ik nog te zeggen. Ook digitaal een inhaalslag maken was onderdeel van het plan destijds. Dat is gelukt. Ik zag dit jaar voor het eerst aan de royaltyafrekeningen hoe wezenlijk e-boeken onderdeel van de totaalomzet is geworden. Inmiddels is het 8% van onze omzet. Dat is niet zo veel als sommige andere uitgeverijen. We hebben, met boeken die vaak fysiek aantrekkelijk zijn, ook niet het perfecte fonds voor e-boeken. Maar het stijgt behoorlijk. En omdat we bijvoorbeeld met terugwerkende kracht de Russische klassiekers als e-boek brengen, zie je daar meteen resultaat van. Dat is omzet die gewoon klaarlag voor ons.'
'Ook met audioboeken maken we nu een grote inhaalslag. Vergeleken met bijvoorbeeld Singel Uitgeverijen liggen we daarin achter. Die zijn wél kostbaar om te maken en terugverdienen duurt, dacht ik, gemiddeld drie jaar. Maar we brengen grote nieuwe titels nu wel tegelijk met of kort na verschijnen als audioboek: van Pastorale van Stephan Enter tot straks de nieuwe Jannetje Koelewijn. En dan zien we eerst hoe dit gaat voordat we, zeg, Oorlog en vrede laten inlezen. Die investering zou ons een klein vermogen kosten.'
Waarom moest Van Oorschot groter worden om relevant te blijven?
'Een uitgeverij die ertoe doet, brengt zijn uitgaven zo goed mogelijk onder de aandacht – van de boekhandel, de media, de lezer. Daarvoor is tegenwoordig een flinke afdeling verkoop en publiciteit nodig. Ook start je af en toe nieuwe dingen. Dat kan allemaal alleen als je op een bepaalde schaal opereert. Natuurlijk hadden we er voor kunnen kiezen om alleen de sterke redactie te behouden. De nieuwe Stephan Enter of de nieuwe Marijke Schermer hadden dan ook hun lezers wel gevonden. Maar die uitgaven hadden dan minder impact gehad, terwijl we hun werk juist groter willen maken.'
En nu heeft de uitgeverij dus het gewenste niveau bereikt?
'Ja. We hebben nu een omvang waarmee we én met het fonds kunnen doen wat we willen én nieuwe dingen kunnen proberen. En we hebben gelukkig geen eigenaren die eisen dat er minimaal zo veel omzetgroei en zo veel winst wordt gehaald. We hoeven dus niet nog een redacteur aan te nemen die ook weer eigen fondslijnen uitzet. Nee, het is precies goed zo om het fonds volgens de uitgezette lijnen gestaag te verbeteren. Het enige wat fijn zou zijn, is een beetje meer reserves, waarmee je slechtere jaren kunt overbruggen. De reserves waren vroeger groter, maar na de verkoop van de uitgeverij heeft de eigenaar dat geld meegenomen. Terecht natuurlijk, het was zijn eigen geld.'
Is dat het doel voor de komende jaren: reserves opbouwen – in plaats van nieuwe dingen bedenken?
'Dat kun je zo niet zeggen. Dat gaat prima samen. We hebben niet de luxe dat we bij een minder jaar kunnen denken: geen probleem. Integendeel. Met wat meer reserves zou de coronacrisis of de vermoedelijke recessie niet onmiddellijk zo bedreigend voor ons zijn als nu het geval is. We zouden dan ook meer kunnen investeren in audioboeken. Maar het doel is wat ik eerder heb geformuleerd: non-fictiefonds uitbouwen, nieuwe auteurs op de kaart zetten en bestaande auteurs beter verkopen. En dat is genoeg om ons de komende jaren op te concentreren.'
Waait de geest van de Van Oorschots nog door het bedrijf die de uitgeverij zo iconisch heeft gemaakt?
'De familie Van Oorschot én Gemma Nefkens. Zij heeft jarenlang als uitgeefster een stempel op het fonds gedrukt. Omdat ze geen Van Oorschot heet, wordt dat vaak vergeten. Maar het antwoord op de vraag is: ja. Veel auteurs uit die tijd zitten nog steeds bij de uitgeverij. Carl Friedman, van wie we het verzameld werk zullen brengen. Frida Vogels, van wie in juli een nieuwe titel verschijnt. Willem Jan Otten, Otto de Kat, Marjoleine de Vos, Stephan Enter, zo kan ik nog wel even doorgaan. In de Russische Bibliotheek brengen we nieuwe vertalingen, zoals recentelijk van Toergenjev. Wouter had de noodzaak daarvan al ingezien. Dat waardevolle gezicht behouden we. Alleen, zoals Di Lampedusa schrijft: "alles moet veranderen opdat alles hetzelfde blijft".'
Alles moet veranderen?
'Dat wil zeggen: het is zoeken naar een balans tussen het behouden van je herkenbare uitstraling en het meegaan met je tijd. Kijk ook naar de vormgeving. Christoph Noordzij doet nog steeds heel veel titels, maar we geven tegelijk nieuwe vormgevers een kans. Er zal heus wel eens een titel verschijnen waarvan Wouter denkt: is dat Van Oorschot? Of: Ziet een Van Oorschot-uitgave er zo uit? Dat zij dan maar zo. De mensen zijn veranderd, de tijden ook, en dus maak je andere keuzes. Het is onmogelijk om uit te geven vanuit het hoofd van andere mensen – ook als dat Geert en Wouter van Oorschot zijn. Je kunt alleen uitgeven vanuit je eigen visie.'
Wat is de 'herkenbare uitstraling' van de uitgeverij?
'Dat we veel gebonden boeken brengen. Niet alleen oude klassiekers als Stefan Zweig en Joseph Roth, maar ook nieuwe boeken van Martin Michael Driessen of Marijke Schermer. En de uitstraling blijft zorgvuldig. Van het papier tot het leeslint, het moet er goed uitzien. En dat werkt. We krijgen veel positieve reacties van de boekhandel, dat we duidelijk veranderen zonder afbreuk te doen aan het merk.'
Toch heb ik de indruk dat het fonds gewoner is geworden: meer titels die ook elders hadden kunnen verschijnen.
'Wat is gewoon? Voor het grote publiek is het nog steeds onbelangrijk waar een boek is uitgegeven. Van Oorschot geldt als een uitzondering en nog steeds horen we dat mensen onze uitgaven herkenbaar vinden. We zullen ook niet snel fondslijnen voor thrillers of esoterie opzetten. En misschien brengen we niet snel een roman van een vlogger. Maar: niet uit principe. Als de roman kwaliteit heeft, brengen we hem toch. Vijf jaar geleden wilden we de ramen van de uitgeverij openzetten, zodat de schroom en afstandelijkheid die de uitgeverij opriep, zou verdwijnen. Dat is gelukt. Het aantal titels dat ons wordt aangeboden is echt fors toegenomen, we kiezen alleen het beste uiteraard. Dat heeft geleid tot nieuwe auteurs met boeken die zich in heel andere milieus afspelen: Evelien Vos, Femke Vindevogel.'
Maar een roman van de Vlaamse politicus Rik Torfs?
'Akkoord, dat type boek hadden we ook niet kunnen doen. Maar voor ons gold alleen de kwaliteit van zijn roman. Die was goed. En zo zijn er meer boeken waarvan de buitenwereld vreemd opkijkt. Neem Hongerklop van Peter-Henk en Hille Steenhuis: een vader en dochter over de eetstoornis van de laatste. Daar hebben wij zelf geen seconde over getwijfeld, omdat het heel goed is geschreven en goed in elkaar zit. Als je dat vervolgens op aanbieding vertelt, accepteert de boekhandel dat snel: "Als Van Oorschot erachter staat, zal het kwaliteit hebben". Klaar. En zo komt er meer goede non-fictie aan over onderwerpen waarin we geen geschiedenis hebben.'
Waar gaan alle nieuwe initiatieven ten koste van?
'De catalogi waren een tijdje dikker, omdat al voor de veranderingen ingezette boeken ook zouden verschijnen. Dat wisten we van tevoren. Maar ook: dat het tijdelijk is. We zijn vooral voorzichtiger geworden met vertaalde fictie. De oplages in deze genres zijn al langer aan het dalen. De vertaalkosten zijn hoog, maar het risico dat je minder dan 1000 exemplaren van een titel verkoopt steeds groter. De coronacrisis zal dat mogelijk versterken. Maar dat betekent niet dat we helemaal geen vertaalde literatuur meer doen. Kijk maar naar recente uitgaven van Joseph Roth en John Steinbeck. Zeker voor dat soort klinkende namen blijft het publiek omvangrijk genoeg.'
In september verschijnt zelfs een ruim 1600 pagina's tellende roman van Uwe Johnson: Een jaar uit het leven van Gesine Cresspahl.
'Dat zijn vaak juist zulke risicovolle projecten die al langer geleden zijn ingezet – al kregen we deze kant en klaar aangeboden door de vertaler. Maar in bijvoorbeeld Menselijke voorwaarden van Junpei Gomikawa, dat in 2018 verscheen, zit jaren voorbereiding: 1440 pagina's. Het is leuk om eens in de zoveel tijd iets megalomaans te doen. De aandacht die je voor zulke titels krijgt, is vaak groter. Dat verkleint het risico in vergelijking met een roman van gewone lengte. Maar of we dat nu nog proberen? In deze tijd? Als je miskleunt, is het gelijk helemaal mis. Ik ben bang dat daarom zulke projecten voorlopig on hold staan.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad Magazine, jun.jul 2020)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten