dinsdag 2 februari 2021

Interview: Judith Koelemeijer over Nederland Leest & de openbare bibliotheek (Bibliotheekblad)

Het is uiteraard 'ontzettend leuk' en 'een grote eer' dat Het zwijgen van Maria Zachea centraal staat tijdens Nederland Leest 2020. Maar een beetje verrast was 
Judith Koelemeijer wel. In die campagne is toch een boek uit de literatuurgeschiedenis aanleiding voor gesprekken en debatten in de bibliotheek? Zelf had ze op die manier ooit De grote zaal van Jacoba van Velde uit 1953 ontdekt. 'Ik had nooit gedacht dat mijn boek al als een klassieker zou worden gezien.'
Negentien jaar oud is de familiegeschiedenis inmiddels. Koelemeijer (1967) geeft daarin het woord aan twaalf broers en zussen die gezamenlijk jarenlang hun moeder verzorgen nadat deze een hersenbloeding heeft gehad. Een voor een vertellen ze over hun gezamenlijke jeugd, de relatie met hun ouders, de relatie met elkaar – en dat tegen de achtergrond van een snel veranderend Nederland in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. Hoe dicht ze ook op elkaar woonden, ze blijken allemaal andere herinneringen te hebben.

Het zwijgen van Maria Zachea was destijds een waanzinnig succes. Het bleef tot twee jaar na verschijnen een van de best verkochte boeken van Nederland en wordt nog altijd bijna jaarlijks herdrukt. Het won in 2002 de NS Publieksprijs. En Koelemeijer trad avond aan avond op voor volle zalen – óók in bibliotheken. Haar Zaanse familie, op wiens verhalen het boek was gebaseerd, deelde in de immense belangstelling. Een keer lieten ze zich gezamenlijk interviewen op televisie.

'We hadden dat nooit verwacht', herinnert Koelemeijer zich. 'Het was mijn eerste boek, waarvoor ik mijn baan bij de Volkskrant had opgezegd. Het verscheen bij een kleine uitgeverij. De term "literaire non-fictie" was nog niet in zwang. Het voelde daarom als een gok: een waargebeurd verhaal, zonder groot drama, maar opgeschreven als een roman. Zou dat werken? Voor de zekerheid was werd op het omslag duidelijk aangekondigd wat voor boek dit was: "een ware familiegeschiedenis".'

 

Zelf heeft de schrijfster haar debuut nooit herlezen. Af en toe een stukje voorlezen, verder ging het niet. Alleen toen Hanneke Groenteman het luisterboek had ingesproken, alweer jaren geleden, heeft ze het integraal beluisterd. 'Dat deed ze zo goed, dat ik vergat dat ik het zelf had geschreven.' Ook voor Nederland Leest is niet van plan het te herlezen. Waarom zou ze? Ze heeft destijds zo intens gewerkt aan het schrijven en herschrijven, steeds weer een nieuwe versie, dat de inhoud in haar geheugen is gegrift.

Koelemeijer snapte daarom ook zonder opfriscursus onmiddellijk dat Het zwijgen van Maria Zachea goed past bij het thema van Nederland Leest: 'kleine geschiedenis, grote verhalen'. De geschiedenis van één familie staat symbool voor het verhaal van Nederland in die jaren. 'Dat bleek al gauw toen het boek succes kreeg. Zo veel mensen herkenden zich in dit verhaal', vertelt ze. 'Zij kwamen ook uit grote gezinnen. Hadden ook de veranderingen meegemaakt. Hadden hetzelfde onvermogen ervaren om het verleden te bespreken.'

Niet alleen tijdens lezingen bleek die weerklank, ze kreeg ook 'ongelooflijk veel' post. Enkele lezersreactie, die eerder al in de jubileumeditie ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het boek waren opgenomen, zijn ook opgenomen in de Nederland Leest-editie. 'Ik hoop dat ik alle brieven – e-mail was nog niet zo gewoon, zeker niet bij oudere mensen – persoonlijk heb beantwoord, maar ik weet niet of dat altijd is gelukt. Het was zo'n hectische tijd.'

 

De brieven waren vaak bijzonder openhartig en ook ontroerend, schrijft Koelemeijer in het nawoord bij de campagne-editie. Kennelijk maakte mijn boek een stroom van herinneringen los; zowel gelukkige als pijnlijke. Vooral het onderlinge zwijgen bleek een thema waarmee velen zich konden verbinden. Hard werken en niet zeuren; de mentaliteit van de wederopbouwjaren. Ik hoorde vaak dat mijn boek werd doorgegeven in families en dan op verjaardagen veel discussie losmaakte. Hoe zat dat nou, vroeger, bij henzelf thuis?

 

Zou dat bij de heruitgave in een oplage van 216.000 exemplaren (exclusief de grootletter-editie van 7.500 exemplaren) weer gebeuren? De mensen die opgroeiden in grote gezinnen, worden ouder. Ook Jo, Toos, Maarten en alle broers en zussen, die allemaal nog leven, zijn nu tussen de 67 en 86 jaar. De herkenbaarheid neemt daarmee snel af. Maar Koelemeijer koestert het verlangen dat een nieuwe generatie nieuwsgierig is naar de jeugd van hun grootouders. Zoals in haar eigen familie de jongste generatie, die Maria Zachea nooit heeft gekend, ook naar het boek grijpt.

'Ik hoop juist dat Nederland Leest ervoor kan zorgen dat het boek een nieuw publiek vindt. Een publiek dat toen nog niet zo bezig was met zijn eigen familiegeschiedenis.'

 

Een andere verklaring voor het succes begin deze eeuw is de literaire kwaliteit. Het zwijgen van Maria Zachea is allesbehalve een dorre opsomming van levensfeiten. Het zijn twaalf ontmoetingen met mensen van vlees en bloed, waardoorheen Koelemeijer subtiel de veranderingen laat zien – in de maatschappij, maar ook in het gezin die daardoor wordt meegesleurd. Gezamenlijk vertellen ze het verhaal van de ziekte van hun zwijgende moeder, waarvoor ze allemaal andere verklaringen hebben. Dat schept een zekere suspense.

De schrijfster aarzelt om dat te beamen. Zoiets zeg je niet over je eigen boek. Maar ze weet nog wel hoe ze tot de opzet kwam: dankzij haar man, de filmmaker Vuk Janic. 'Ik dacht eerst nog als een journalist: dat worden twaalf interviews. Hij dacht meteen aan een dramatische structuur: op de eerste pagina wordt moeder ziek, op de laatste gaat ze dood en tussendoor laat je zien hoe iedereen daar anders op reageert.'

Knap is ook de subtiele dosering van informatie. Wat de ene broer of zus aanstipt, wordt verderop een verhaal. En andersom. Zo worden de uiteenlopende levensverhalen van al die verschillende karakters tot een hecht geheel gesmeed. 'Mijn man wees me er ook op dat je niet meteen alle informatie moet prijsgeven. De ouderen in het gezin tippen vaak iets aan, wat pas later, bij de jongeren, wordt opgehelderd.'

 

Koelemeijers ooms en tantes waren twee decennia geleden blij met het boek. Het was spannend om mee te doen aan het project. Wat gaven ze niet prijs aan de openbaarheid? Wat zouden hun broers en zussen zeggen over wat toch ook hun jeugd was? Van tevoren kregen ze alleen hun eigen hoofdstuk te lezen, pas na publicatie lazen ze het hele boek. Mede door de respectvolle manier waarop ze iedereen behandelde, zorgde dat voor veel onderling begrip. Dus zo keek jij ertegenaan! Maar dacht jij er zo over!

Het succes konden ze natuurlijk evenmin voorspellen. 'Er waren op dat moment ook nog niet zo veel van dit soort boeken: oer-Hollandse familiegeschiedenissen bezien door de ogen van de familieleden zelf', zegt Koelemeijer. 'Daarna zijn er veel meer verschenen. Het zwijgen van Maria Zachea heeft een trend gezet. Mijn ooms en tantes dachten daarom helemaal niet aan een publiek. Een aantal vond het onmiddellijk leuk om mee te doen, anderen deden daarna mee om niet achter te blijven. Maar dat het iets bijzonders zou zijn? Geen idee.'

Wel heeft het succes bijgedragen aan hun trots op het boek. 'Tot mijn grote geluk kreeg het boek veel positieve respons. Wat zou er zijn gebeurd als de recensies vernietigend waren geweest? Dan hadden ze zich er ver van gehouden. Nu wilden ze er graag over praten. Eerst met mensen uit hun omgeving, die verrast vertelden dat het bij hun ook zo was. En al snel met heel Nederland. Ze waren bij een prijsuitreiking. Ze lieten zich een keer fêteren door de uitgeefster, die een boottocht met een lunch voor ze had georganiseerd.'

Of het boek het gezin dichter bij elkaar heeft gebracht, kan Koelemeijer twintig jaar later moeilijk zeggen. Het was al een hecht gezin zonder dat ze onafgebroken bij elkaar de deur platliepen. Dat heeft het boek niet veranderd. Na de dood van hun moeder is de band was losser geworden, maar als er iets bijzonders gebeurt – zoals de dood van Koelemeijers eigen moeder vorig jaar – merkt ze direct dat die speciale band er nog is. De vertrouwde manier van met elkaar omgaan, de eigen taal die is gegroeid uit decennia met elkaar praten.

 

Een van de redenen waarom Koelemeijer graag meewerkt aan Nederland Leest is de plek waar de actie zich afspeelt: de openbare bibliotheken. Fijne plekken, vindt ze dat. 'Er is een enorme verscheidenheid aan bibliotheken: van kleine jaren zeventig-dorpsbibliotheekjes die nodig moeten worden verbouwd, tot luxe gebouwen die grote cultuurcentra zijn geworden zoals in Almere of Gouda. Maar het is altijd prettig, door de toewijding die je er voelt.'

Door haar lezingen heeft ze veel bibliotheken van binnen gezien. 'Op zo'n avond doen bibliotheken ontzettend hun best om alles goed klaar te zetten, je het naar de zin te maken, dat er veel publiek bij is. Daar komt een hoop liefdewerk bij kijken. Niet dat ik daarmee een voorkeur heb voor bibliotheken boven boekhandels. Ook daar doen ze hun best. En vaak zijn boekhandels aanwezig bij lezingen in de bibliotheek. Dat vind ik geweldig: dat mijn boeken tenminste ook te koop zijn.'

Vanaf haar vroege jeugd in Wormer was ze lid van de bibliotheek. 'De bibliobus kwam daar een keer per week – op het plein bij de brandweer. Ik nam altijd vijf boeken mee, meer mocht niet. Toen ik groot genoeg was, mocht ik op de fiets zelf naar Wormerveer. Daar was wel een echte bibliotheek en stond dus veel meer. Maar ook daar was ik op een gegeven moment klaar met de jeugdbibliotheek en ben ik illegaal overgestoken naar de volwassencollectie. Niemand zei daar ooit iets van.' [Nu is het andersom: Wormer heeft wel een filiaal, Wormerveer niet; md]

Haar kinderen probeert Koelemijer nu dezelfde ervaring te geven. Zodra ze kinderen kreeg, maakte ze hen lid in Amsterdam – waar ze nu woont. In het filiaal-Linneaus. 'De jongste is acht. Ik moedig hen enorm aan er gebruik van te maken. Maar zelf ben ik geen lid meer. Ik heb hier al stapels liggen, en koop veel boeken via Boekwinkeltjes.nl die ik voor mijn werk nodig heb. Vaak voor langere tijd, dus dan is het prettig ze te bezitten.'

 

In de jaren tussen de bibliobus van Wormer en de OBA-Linneaus is er veel veranderd. Dat ziet Koelemijer ook wel. 'De essentie is hetzelfde, maar bibliotheken zijn meer servicegericht, leggen sterker de nadruk op activiteiten, hebben een grotere sociale functie. Vroeger zag je nooit iemand koffie drinken en een krantje lezen in de bibliotheek. Waren er ook geen activiteiten als voorlezen voor kinderen, terwijl sommige bibliotheken nu eigen theaters hebben.'

Ze juicht dat toe. 'Ik ben bang dat als bibliotheken zich niet zouden hebben verbreed, ze het niet hadden gered. Er wordt nu eenmaal minder gelezen, terwijl het ontzettend belangrijk blijft om kinderen aan het lezen te krijgen. Bibliotheken moeten creatiever zijn om hen daartoe te bewegen, en tegelijk moeten ze blijven investeren in de collectie. Volgens mij gebeurt dat ook. Het aanbod is niet minder dan vroeger. We moeten niet doen alsof de kasten vroeger uitpuilden. Ik had niet voor niets al snel de hele bibliobus uitgelezen.'

In november zal ze opnieuw veel bibliotheken bezoeken. Ze onderbreekt er met plezier haar werk aan de biografie van Etty Hillesum voor. En of het er ook van komt? 'Met allerlei aanpassingen is er weer veel mogelijk', zegt ze anderhalve maand voor aanvang van Nederland Leest. 'Ik word er niet zoals Annejet van der Zijl in de Boekenweek door overvallen. Maar niemand weet hoe het er dan voorstaat.' Maar of de campagne in het water valt of niet, de grote eer heeft ze binnen.

(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad, okt 2020)

Geen opmerkingen: