vrijdag 13 mei 2016

Frank Westermans 'Een woord een woord' (Athenaeum.nl)

De Nederlandse autoriteiten praatten tegen de Molukse gijzelnemers. Het aantal slachtoffers bleef zo beperkt. Russische autoriteiten gebruikten buitensporig veel geweld tegen Tsjetsjeense terroristen. Met vele doden tot gevolg. Frank Westerman onderzoekt in Een woord een woord wat beter is. Hij komt er niet helemaal uit. 

Achterop Een woord een woord van Frank Westerman wordt de hoofdvraag van het boek helder en scherp verwoord. 'De verblinding van de terrorist versus de verbeelding van de schrijver. Wie wint?' Na bijna driehonderd pagina's besluit Westerman ten gunste van de verbeelding van de schrijver. Maar het lijkt vooral een kwestie van overtuiging te zijn. Westerman is een man van het woord. Na een carrière als journalist schreef hij een tiental, veelal erg succesvolle boeken. Het hanteren van de pen bracht hem roem, erkenning, een inkomen, een identiteit, kortom, alles. De pen móét daarom wel krachtiger zijn dan het zwaard.
In Een woord een woord plaatst Westerman twee persoonlijke ervaringen tegenover elkaar. Als jongen te Assen maakte hij van dichtbij de Molukse gijzelingen mee. De pantserwagen stond bij hem in de straat, hij had een pasje nodig om de gecontroleerde zone in te komen waar hij woonde. Een kwart eeuw later deed hij als correspondent in Moskou verslag van verschillende acties van de Tsjetsjeense terrorist Sjamil Basajev. Het theater waar enkele tientallen terroristen 850 bezoekers van een musical gijzelde, bevond zich bij hem om de hoek.

De bezette schouwburg stond aan de Doebrovskajastraat, waaraan ook mijn huis annex correspondentenkantoor lag. Al was ik tien maanden tevoren terug verhuisd naar Amsterdam, het voelde nog steeds als 'bij mij in de straat'. Als ik even een broodje ging halen liep ik over het schouwburgplein, dat er nu op televisie verlaten bij lag – gedompeld in een oranje gloed. Onder de lantaarnpalen tegenover mijn flat stond een slier ambulances te wachten – bumper aan bumper.

Zoals wel vaker in zijn oeuvre schemert die betrokkenheid door in zijn proza. Westerman kiest nooit zomaar een onderwerp dat hem interesseert, zoals zo veel non-fictieauteurs, maar probeert werkelijk een vraag te beantwoorden die op een of andere manier voor hem van groot belang is. Dat maakt zijn werk zo de moeite waard. In de laatste boeken zijn dat vragen die rechtstreeks over zijn vak gaan. In Stikvallei (uit 2013) ging het over het ontstaan en de kracht van verhalen, in Een woord een woord over de vraag of zijn woorden iets kunnen uitrichten tegen kogels. Je zou bijna denken dat de 51-jarige auteur zich in een midlifecrisis bevindt.
Het mooie van beide ervaringen met terrorisme is dat de aanpak van de overheid in Nederland en Rusland niet meer van elkaar kon verschillen. Den Haag zette iedere keer psychologen in, die met – soms eindeloos – praten de Molukkers wisten te bewegen om gijzelaars vrij te laten of ultimatums te verschuiven. Met als gevolg dat de gevolgen van hun acties beperkt bleven. De verschillende gijzelacties kostten bij elkaar zes gijzelaars en zeven gijzelnemers het leven. En een groot aantal daarvan omdat premier Van Agt niet langer wilde treuzelen, maar actie verlangde.
Rusland voelde zich daarentegen zo vernederd dat slechts één antwoord gepast leek op zoveel bruut geweld: nog bruter geweld. De theatergijzeling werd binnen 72 uur beëindigd door een verdovingsgas naar binnen te spuiten. Door een te hoge dosering stierven 39 gijzelnemers en 129 gijzelaars – vergast door hun eigen regering, zoals Westerman pijnlijk onderstreept. Bij de bevrijding van de gegijzelde school in Beslan twee jaar later vonden zelfs 334 mensen (of 385, volgens andere bronnen) de dood bij de bestorming door Russische commando's.
Wat is dan beter? Westerman noteert meerdere malen met nauwelijks verholen trots dat ze zogeheten Dutch Approach van geduldig blijven praten in kringen van terreurexperts helemaal niet wordt bespot maar juist bewonderd. Niet alleen in de softe jaren zeventig, ook nu nog. Internationale deskundigen als Guy Olivier Faure en Adam Dolnik – door Westerman neergezet als de crème de la crème in dit veld – weten daarom alles van de treinkapingen. Faure snapt alleen niet waarom Molukkers zoiets immobiels als een trein kaapten, zo vertrouwt hij de auteur toe.
Ook op een andere manier heeft praten gewerkt, beweert Westerman stellig. Initiatieven van de overheid om Molukkers tegemoet te komen – variërend van hun grieven aanhoren tot hen naar Ambon laten reizen – hebben ervoor gezorgd dat de terroristische acties na 1978 ophielden. De geradicaliseerde jongeren staakten hun verzet omdat (een deel van) hun frustratie werd weggenomen. Terwijl Rusland meer dan vijftien jaar na de eerste strafcampagne tegen Tsjetsjenië nog altijd last heeft van periodiek oplaaiend terroristisch geweld uit de Kaukasus.
Ik zou graag net zo hard geloven in de suprematie van het woord als Westerman. Maar dan wil ik ook weten hoe de Dutch Approach succesvol kan zijn in een ander conflict dan het toch lokale en eenduidige probleem van genegeerde Molukkers. Hoe kan het gesprek aangaan en onderliggende problemen wegnemen helpen tegen Al-Qaida en IS die op vele verschillende manieren in veel verschillende landen actief zijn? Zeker, ook deze terroristen hebben een morele basis waarop je ze kunt aanspreken, maakt Westerman duidelijk. Maar hóé dan. Daarover geen woord.
Het andere aspect van Een woord een woord maakt duidelijk hoe moeilijk het in de praktijk is om het woord in te zetten tegen geweld. Dat is de participerende rondgang van Westerman langs anti-geweldscursussen. Hij neemt op Schiphol deel aan een kapingsoefening en volgt een week lang bij de Politieacademie een training in gijzelingsonderhandelingen. Als Westerman zelf het gesprek aan moet gaan met 'Henk' die zijn vrouw 'Marloes' onder schot houdt, loopt het herhaaldelijk mis. De scheidslijn tussen het goede en het verkeerde zeggen blijkt flinterdun.

Bij de nabespreking heeft [politietrainer] Ruud gezegd dat ik te vaak en te snel met tegenwerpingen kom, Daardoor beland ik in een bokswedstrijd. Henk slaat en slaat. Ik neem de handschoen op.
'Hij ziet jou als een opponent, en wat doe jij? Jij gedráágt je als een opponent.'
Ik moest toegeven dat ik op mijn strepen was gaan staan.
'Maar het gaat niet om jou,' peperde Ruud me in. Pas als ik mijn ego opzij zou zetten, kon ik contact maken. Dit was nou zo'n basisregel: laat je niet opnaaien.

Eigenlijk, merk je, komt Westerman er ook niet helemaal uit. Het woord is sterker dan de kogel, omdat het zo moet zijn – maar in de praktijk is dat meestal niet het geval. Hij vlucht dan in retoriek. De daders van de aanslag tegen Charlie Hebdo doodde ook een politieagent. Wat had hij kunnen zeggen tegen zijn moordenaars? fantaseert Westerman aan het einde van zijn boek. Het was hoe dan ook 'een beter verhaal (...) – op dat vlak won hij het duel [tussen kogel en woord] glansrijk.' Maar ondertussen is deze agent wel dood. Al zijn fictieve woorden hebben het afgelegd tegen de kogels.
Toch wil ik Westerman niet tekort doen. De vragen die hij opwerpt zetten wel aan het denken. Neem een recent nieuwsbericht over de RAF. De Britse luchtmacht heeft in achttien maanden bijna duizend IS-strijders boven Syrië en Irak gedood. Het is eigenlijk niet meer dan een fait divers in de constante berichtenstroom over de strijd tegen terreur. Maar dankzij Een woord een woord ging ik er niet schouderophalend aan voorbij, maar vroeg ik me af of al die bommen het beste antwoord zijn op deze bedreiging. Misschien zijn ook andere oplossingen mogelijk.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 10 mei)

Zie ook:

donderdag 12 mei 2016

Zijn vrouwen in Nederlandstalige romans werkelijk vooral prostituee? (Knack)

Wie bevolken de Nederlandstalige romans? Vormen deze personages een getrouwe afspiegeling van onze samenleving? Om dat te onderzoeken heeft de Universiteit Utrecht een personagebank opgezet. Uw medewerking aan de literaire volkstelling wordt nadrukkelijk gevraagd.

Een vrouw met een baan? Dan zal ze wel prostituee zijn. En anders is ze een huisvrouw, nietwaar? Dat blijkt in ieder geval uit een analyse van alle romans die werden ingestuurd voor de Libris Literatuurprijs 2013. Na scholier en student waren de meeste vrouwelijke personages prostituee (18 van de 503) – gevolgd door huisvrouw, verpleegkundige, lerares, werkloze, journalist en secretaresse. Bij mannelijke personages zijn, na student en scholier, de meesten ondernemer (27 van de 670), leraar, dokter, journalist, schrijver en wetenschapper. Die beroepen hebben een duidelijk andere status.
‘Ik vond dat schokkend’, zegt masterstudent Lucas van der Deijl die deze studie samen met medestudenten Marion Prinse, Roel Smeets en universitair docent Saskia Pieterse van de Universiteit Utrecht uitvoerde. ‘Blijkbaar hebben schrijvers een nogal krom vrouwbeeld. Als mannelijke auteurs, die oververtegenwoordigd zijn bij alle Libris-inzendingen, over een vrouw schrijven, trekken ze makkelijk het poppetje prostituee uit de kast. Ook typisch vind ik de verdeling mannen als dokters en vrouwen als verpleegkundigen. Ik weet er weinig van, maar volgens mij zijn de verhoudingen in ziekenhuizen inmiddels aan het verschuiven.’
Maar wat als tussen de geselecteerde boeken toevallig een historische roman zit waarin de schrijvers het vrouwbeeld aan het einde van de negentiende eeuw – toen vrouwen alleen hoer of huisvrouw kónden zijn – bekritiseert? En een satire over snuivende en hoererende politici? Dat zou het een stuk moeilijker maken om te concluderen dat schrijvers ‘een conservatief volkje is dat achter loopt op de ontwikkelingen van de samenleving’, zoals Van der Deijl zegt. Uiteindelijk bedraagt het aantal inzendingen voor de Librislijst niet meer dan 170 literaire romans. Het is een klein schepje uit een oceaan aan leverbare fictie.
Van der Deijl c.s. zijn zich bewust van de beperkingen van een kleine dataset. Daarom hebben de jonge wetenschappers uit Utrecht vorige maand een personagebank (1) gelanceerd waarin het publiek wordt gevraagd de kenmerken van fictieve hoofd- en nevenpersonages te noteren: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, beroep, woonplaats, herkomst. Als er op die manier tienduizenden figuren uit Nederlandstalige romans zijn geteld, kun je werkelijk zeggen: Nederlandstalige auteurs zien vrouwen als hoer of huisvrouw. Of juist niet natuurlijk. ‘Zonder de hulp van vele lezers kun je zo’n databank onmogelijk vullen.’
De personagebank ging van start met karakters uit 100 romans uit het Libris-onderzoek. Drie weken later is hij gegroeid naar 154 romans, goed voor in totaal 739 personages. Dat klinkt weinig, maar Van der Deijl is ‘blij verrast’. Hij had de aanwas veel lager ingeschat. ‘Ik ben van plan de databank een jaar te laten lopen. Ik hoop er ook op te promoveren, al heb ik nog geen plek gevonden. Stel dat er een jaar lang elke dag vier, vijf romans bij komen. Dan kom je ruim boven de duizend uit. Maar het kan ook best dat het na een half jaar stilvalt. De personagebank is een experiment.’
Het valt de onderzoeker daarbij op dat de voorlopige conclusies, die in realtime worden bijgewerkt, ongeveer gelijk zijn aan het eerste onderzoek (binnenkort te lezen in Journal of Dutch Literature). Niet alleen voor de beroepen van vrouwelijk personages – al ligt huisvrouw nu voor op prostituee. Mannen schrijven vaker over mannen (62%) dan vrouwen over vrouwen (54%). Mannelijke personages zijn gemiddeld ouder dan vrouwelijke. Mannelijke personages zijn ook vaker hoogopgeleid dan vrouwelijke. En romanfiguren wonen in meerderheid in de stad.
Als er ooit honderdduizenden personages zijn beschreven wordt ook ander onderzoek mogelijk. Bijvoorbeeld: wat zijn de verschillen tussen personages in thrillers, streekromans en literaire romans? Hoe hebben personage zich sinds 1945 ontwikkeld? En wat zijn de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen. ‘Het zou mooi zijn als meer mensen uit Vlaanderen mee doen. Tot nu toe staan nog weinig Vlaamse romans in de databank. De Vlaamse media hebben er nog weinig aandacht aan besteed. Eigenlijk willen we ook een Vlaamse universiteit als partner hierin.’
Volgens Van der Deijl is dit allemaal relevante kennis. ‘Er is al langer een discussie in de literaire wereld over de vraag waarom de literatuur geen afspiegeling is van de samenleving. Critici, uitgevers en juryleden zijn over het algemeen blanke mannen. Dat zie je terug in wat wordt uitgegeven, de winnaars van grote prijzen of wie het Boekenweekgeschenk mag schrijven. Vrouwen lijken minder aan bod te komen. Hetzelfde geldt voor schrijvers met een niet-westerse achtergrond. De literaire wereld lijkt voor hen gesloten. Onze gegevens kunnen laten zien of dat werkelijk zo is.’
Daarmee wil Van der Deijl geen positie innemen in de discussie. ‘Wat uitgevers en schrijvers ermee willen doen, is niet aan ons. Wij voelen wel een onderhuidse onvrede over de vooroordelen die de literaire wereld beheersen, maar we willen geen diversiteitsquota voor de literatuur vaststellen. We hopen er hoogstens aan bij te dragen dat uitgevers, juryleden en recensenten zich bewust worden dat ze ook vanuit hun eigen achtergrond keuzes maken en vervolgens geïnteresseerder zijn in andere personages dan alleen de hoogopgeleide, blanke man. De literatuur heeft meer te bieden.’
En wie weet kan de personagebank nog meer betekenen. Uitgevers zouden aan de hand van omissies kunnen zien waar een gat in de markt is. Zijn er geen romans over bejaarde West-Vlamingen? Misschien moet een slechtverkopende fondsauteur zich daar dan eens aan wagen. Ook kan de personagebank leesbevorderend werken. De schrijvers Alex Boogers klaagde onlangs in een schotschrift dat jongeren uit arbeiders- en achterstandswijken, zoals hij zelf, nooit lezen omdat er geen boeken over hen bestaan. Met een zoekopdracht in de databank zou je die wél kunnen vinden.
Maar voor zulke mogelijkheden werkelijkheid worden moet de groei van de personagebank wel vleugels krijgen. Dus als iedereen dit artikel leest de moeite wil nemen om karakters uit één roman toe te voegen: graag. 
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 7 mei)

woensdag 11 mei 2016

Hoe te leren praten over stijl (De boekensalon)

Als iemand een 'schitterend schilderij van een zonsondergang' aanprijst, heb je geen idee wat je zult zien. Als iemand een 'schitterend geschreven boek over een energieke reus' aanprijst, weet je ook niet wat je gaat lezen. Het is daarom belangrijk zinvolle dingen te zeggen over stijl – een van de belangrijkste ingrediënten van een literaire roman.

Dit zijn de eerste regels van J. Kessels: The Novel: 'Het begon allemaal met zo'n telefoontje waar ik echt niet op zat te wachten. "Spreek ik met P.F. Thomése, de beroemde schrijver?" Op zo'n toon van: o o o, wat zijn we weer interessant. (Als ze zo beginnen, hoeft het voor mij eigenlijk al niet meer.)'
Dit zijn de eerste regels van De onderwaterzwemmer: 'De vader en de zoon komen tevoorschijn uit het rijshout en laten hun bleke, met reuzel ingevette lichamen stil als zilvervissen in het duistere water glijden. Stroomopwaarts, in de verte, wordt de onderkant van de nacht al blauw, ze mogen wel opschieten.'
Het zijn maar een paar regels. Toch voelt iedere lezer onmiddellijk hoe onvergelijkbaar beide romans van P.F. Thomése zijn. Woordkeus, ritme, toon – het is zo verschillend dat het haast niet te geloven is dat een schrijver twee totaal andere stemmen kan laten klinken. In de eerste roman een vermoeide cynicus, in de tweede een verteller die er eens goed voor gaat zitten.
Dát is de kracht van de stijl.

Bloemkooloren
Veel lezers weten na lezing van een boek weinig te zeggen over de stijl waarin het geschreven is. Een boek leest vlot, het is prettig geschreven. Of juist niet. Naar gelang het gemak waarmee een lezer door het boek glijdt, krijgt de schrijver het compliment dat hij prachtig schrijft. Of juist niet.
Dat is onbevredigend. Dat valt vooral op wanneer je op dezelfde manier zou praten over andere kunstdisciplines. 'Mooie muziek, ligt lekker in het gehoor'. Wie weet dan hoe het klinkt? Of: 'Schitterend schilderij van een zonsondergang.' Wie weet dan of hij er zich een Jan van Goyen of een Vincent van Gogh bij moet voorstellen?
Een manier om méér over stijl te zeggen is twee boeken naast elkaar te leggen, zoals in bovenstaand voorbeeld. De verschillen springen zo in het oog dat het niet moeilijk is die te benoemen. Ook de stijl van auteurs met een unieke, eigen stem – Gerard Reve, Arnon Grunberg, Jeroen Brouwers – laat zich goed beschrijven.
Zo eenvoudig is het voor de meeste romans niet: die lijken in een soort anoniem, functioneel proza te zijn geschreven. Bijvoorbeeld: 'Siem Sigerius was een gedrongen, donkerbehaarde kerel met een stel oren waarnaar je meteen moest kijken; ze waren kroppig, ze leken gefrituurd, en omdat Aaron gejudood had wist hij dat het bloemkooloren waren.'
Wat kun je over de stijl zeggen van Peter Buwalda's Bonita Avenue, waaruit dit voorbeeld stamt?

Checklist
Vul om tot uitspraken over een dergelijke vraag te komen een zo uitgebreid mogelijke checklist in. Hoe lang zijn de zinnen? Met veel bijzinnen? Wat is de moeilijkheidsgraad van de taal? Overheersen alledaagse woorden? Of gebruikt de schrijver zeldzame woorden? Misschien zelfs neologismen? Gebruikt de auteur metaforen? Hoe klinken de zinnen? Hoe meer je verzint, hoe beter.
Probeer het vervolgens te typeren en te waarderen. Is het taalgebruik barok? En is die woordenvloed weldadig of ronkend? Of andersom: is de soberheid weldadig of armoedig? Hoe kun je het ritme omschrijven? Heeft de taal de neiging het leestempo te versnellen of te vertragen? Enzovoorts.
Maak ten derde een verbinding met de inhoud. Want zoals Yves Petry ooit terecht klaagde: 'Velen hebben de neiging om literaire stijl als een bijkomstigheid op te vatten, als louter verpakking (...) waarmee de auteur ons de inhoud van zijn boek tracht op te lepelen in de hoop dat het een beetje zal smaken.'
In een goed boek is stijl juist nooit toevallig. Een schrijver kiest woorden die passen bij de setting en de personages van zijn boek. Een vermoeide cynicus praat nu eenmaal anders dan een wijdlopige verteller. Ook is het eerste deel van De onderwaterzwemmer gesitueerd in 1944. Dat zie je terug in de taal.

Muzikaliteit
Als je er oog voor ontwikkelt, is het niet moeilijk. Arnon Grunbergs Tirza bevat veel herhalingen omdat de hoofdpersoon zo'n obsessieve man is die de greep op zijn leven denkt te verliezen. Thomas Rosenbooms Publieke werken is geschreven in een pseudo-negentiende eeuws Nederlands dat ze in 1880 hadden kunnen spreken.
Ook de stijl van die ene zin uit Bonita Avenue is veelzeggend. Al die sterke woorden benadrukken het epische karakter: kerel, gefrituurd. En: 'je moest er meteen naar kijken'. Ook de bondige formuleringen, bínnen de lange zin, en de specifieke muzikaliteit van de vele o-klanken onderstrepen: dit verhaal gaat over een energieke reus.

Zie ook:

dinsdag 10 mei 2016

Nieuw mobiel platform Sweek moet eind dit jaar 50.000 keer zijn gedownload (Boekblad)

Het moet een van de grootste mobiele platformen voor lezen en schrijven ter wereld worden. Begin juni is de soft launch van het Nederlandse Sweek, in oktober de big launch en aan het eind van het jaar moet de app minimaal 50.000 keer zijn gedownload.

Dat vertelt Peter Paul van Bekkum van Mybestseller, het bedrijf achter Sweek. ‘Mobiel lezen en schrijven heeft de toekomst. Kijk naar de 15-jarige Sara Zonneveldt, wier verhalen op Wattpad meer dan een miljoen keer is gelezen en die nu een boek heeft gepubliceerd bij Unieboek|Het Spectrum. Dromen verscheen vorige maand. En zo zijn er wereldwijd honderden voorbeelden. De nieuwe rocksterren van het schrijven komen voort uit mobiel. De smartphone-generatie gaat niet naar de boekhandel, die leest op zijn telefoon. Daar liggen grote kansen.’
Platforms als Wattpad en Medium bewijzen deze stelling, vindt Van Bekkum. Of Sweek daarnaast een plek kan veroveren zal moeten blijken. ‘Het is in ieder geval de heilige overtuiging. Er zal plaats zijn voor meerdere grote partijen. Bij webshops bijvoorbeeld heb je naast Amazon ook Rakuten, Alibaba en lokaal een Bol.com. Ieder platform heeft een andere insteek. Medium is bijvoorbeeld nieuwsgerelateerd. Wij richten ons puur op lezen en schrijven.’
Van Bekkum gelooft dat op termijn miljoenen mensen om diverse redenen de app zullen downloaden: ‘Mensen houden van lezen en schrijven. De smartphone heeft zich ontwikkeld tot ieders beste vriend. Iedereen heeft hem 24 uur per dag, zeven dagen in de week bij zich en is er voortdurend mee bezig. Sweek is laagdrempelig: je hoeft niet meteen een heel boek te schrijven. En Sweek biedt een excellente lees- en schrijfervaring en verbindt lezers en schrijvers met elkaar. Lezen wordt sociaal.’
Mybestseller heeft dan ook veel geld en energie in de ontwikkeling van Sweek gestopt om het wereldwijde succes mogelijk te maken. De afgelopen negen maanden hebben gemiddeld tien medewerkers in Rotterdam en Oradea (Roemenië) aan het platform gewerkt. In eerste instantie lag de focus op de ontwikkeling van de app, sinds anderhalve maand wordt ook hard gewerkt aan de voorbereiding van de lancering. Het Sweek-team, aangestuurd door co-founders Sabine van der Plas en Veronika Kartovenko, telt inmiddels veertien man, afkomstig uit verschillende landen.
‘Een exacte datum voor de lancering hebben we nog niet, we mikken op eind mei/begin juni. Dat hangt van de laatste testen af,’ zeg Van Bekkum. ‘We beginnen in ieder geval met de volledige Android-app, waarop je kunt lezen en publiceren, en de webapplicatie (voor publiceren). In de iOS-app wordt het wellicht eerst alleen mogelijk om te lezen. We beginnen met de grootste Europese talen: Frans, Duits, Engels, Spaans, Pools, Russisch, Italiaans, Portugees, Roemeens, Turks en Nederlands. In oktober gaan we wereldwijd.’
Bij de lancering gaan talloze samenwerkingen van start met bloggers, auteurs en online leescommunities. Tegelijk start in alle talen een grote sociale media-campagne en worden er in samenwerking met diverse media schrijfwedstrijden en prijsvragen uitgeschreven. Van Bekkum: ‘We zitten nog midden in het proces. Elke dag komen er nieuwe afspraken bij. Daar gaan we de komende jaren onverminderd mee door. Het is ook voor ons een leertraject.’
Sweek is niet alleen bedoeld voor amateurschrijvers. Sweek werkt daarom ook samen met uitgeverijen. Hun auteurs kunnen werk op het platform publiceren – korte verhalen, oud werk, blogposts of sequels – en zo een fanbase opbouwen, waarmee ze direct communiceren. Volgers krijgen bij ieder gepubliceerd verhaal of hoofdstuk meteen een notificatie. ‘Sweek is dan een marketinginstrument, waarbij auteurs bijvoorbeeld nieuwe e-boeken met kortingen kunnen aanbieden via een directe kooplink. Maar er zijn voor uitgevers ook advertentiemogelijkheden, op termijn big data reports en de exclusieve mogelijkheid nieuwe auteurs te ontdekken.’
Sweek is in gesprek met uitgeverijen in alle taalgebieden – in eerste instantie met de grootste uitgeverijen ter wereld. ‘Daar rollen zeker twee samenwerkingen uit voort. Ook in Nederland hebben uitgeverijen toegezegd,’ zegt Van Bekkum. ‘Ik kan nog geen namen noemen. In het begin zal de samenwerking wel bescheiden zijn. Logisch: uitgeverijen moeten ook ontdekken hoe het werkt en wat het voor hen betekent. Omdat we natuurlijk vanaf nul beginnen, kunnen ze in het begin kosteloos adverteren.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 4 mei)

Zie ook:

maandag 9 mei 2016

Inct.live met 100 euro korting? Dat kan met deze code

Naar Inct.live op 19 mei met 100 euro korting? Meld u dan aan met deze code: 190516. En wel hier.
Dit is het programma:

Live interviews
Rob Koghee (New Skool Media)
Dolly van de Akker (MPG Today)
Jan-Peter Wissink (Amsterdam University Press)
Caspar van Rhijn (Mediahuis)

New In Business:
Eric Ariëns (Strossle)
Anouk Binkhuysen (Faqta)
Pieter Hermans (Booqees)
Raoul Milhado (Apppromotors)
Chretien van der Aa (Gregor Samsa)
Be Informed
Sander van der Heide (gadgeteer)
Herman Buss (GEA Data)
Michiel Blauw (Huygens ING)
Karina van Dalen- Oskam (Huygens ING)
Arco van der Berg (Tabula Nova)
Spreekuur/speedconsults
Karlijn van den Hoff (inholland)
Patty de Leeuwe (Visser Schaap & Kreijger)
Femke Leemeijer (Kantoor FiftyFour)
Ronald Zanoli (Plaggemars)
inct.filmhuis
Onder meer video-interviews met Slaven Mandic (Wayne Parker Kent); Monique Burger (De Nieuwe Boekhandel); Frank Botman (TMG) & Thomas Hendriks (Quest)
(en nog veel meer)
Gastheer: Ronnie Overgoor

zondag 8 mei 2016

Uitgeverij Xander pronkt met prijs die het zelf in het leven heeft geroepen

Uitgeverij De Geus was daar vroeger goed in: pronken met prijzen voor hun auteurs. En aangezien dat zo vaak buitenlandse auteurs waren uit exotischer landen dan Amerika en Frankrijk waren dat vaak prijzen die me helemaal niets zeiden. Auteur X uit IJsland had prijs zus-en-zo gewonnen. De Roemeen Y mocht trots zijn op de die-en-die-prijs. En zo ging de aanbiedingscatalogus soms pagina na pagina door. Zou De Geus ook wel eens prijzen hebben verzonnen? vroeg ik me wel eens af. Niemand die het zou zijn opgevallen. Maar die gedachte heb ik altijd verworpen. Bij deze uitgeverij werken integere mensen.
Zo bont als uitgeverij Xander heeft De Geus het dan ook nooit gemaakt. Ik kreeg hun vorig jaar verschenen roman Het kleine leven van Norbert Jones van Marloes Kemming in handen. 'Bekroond debuut van een veelbelovend literair talent', staat groot op de achterflap. Daaronder wordt uitgelegd dat het de 'debuutprijs Coffeecompany Book Award' betreft. Zelfs een citaat uit het juryrapport ontbreekt niet. Maar wat er nadrukkelijk niet staat: deze prijs is opgericht door Xander zelf om nieuwe auteurs te lokken. Hoofdprijs is publicatie bij Xander.
Tja.

PS. Na Marloes Kemming – de derde winnaar – lijkt de prijs te zijn opgeheven. Voor 2016 zijn geen nieuwe inzendingen gevraagd. Zouden kwaliteit en, vooral, verkoopresultaten van Marco van Houwelingen (winnaar 2013) en Olga Hoekstra (winnaar 2014) zijn tegengevallen?

vrijdag 6 mei 2016

Stephan Enters schrijflessen 4: de vrije indirecte rede (Schrijven Magazine)

Bij ieder boek stelt Stephan Enter zichzelf voor nieuwe uitdagingen. Wat heeft zijn eigen oeuvre hem geleerd? Een schrijfcursus in zes lessen – 4: de vrije indirecte rede.

Voor een uitleg over de vrije indirecte rede verwijst Stephan Enter graag naar James Wood. In How Fiction Works legt de Britse criticus van voornamelijk The New Yorker ragfijn uit wat dit perspectief is, zegt de bewonderende schrijver. Het komt neer op een kruising tussen de eerste en derde persoon enkelvoud. Je kruipt helemaal in je personage, maar geeft diens gedachten en gevoelens weer in de derde persoon. Het is het perspectief dat Enter voor Grip koos, zijn meest succesvolle boek tot nu toe.
'De vrije indirecte rede heeft als voordeel dat je een soort onpartijdigheid suggereert die er misschien niet is. Dat geeft het verhaal een interessante spanning. Een tweede voordeel is dat je veel bloemrijker kunt zijn. Je kunt als alwetende verteller observaties doen die een ik-verteller nooit zou doen. Je hoeft de gedachten van het personage immers niet letterlijk weer te geven, je suggereert ze. Dat geeft je ook veel mogelijkheden om een situatie uit te diepen.'

Enter kwam zelf via een andere weg tot dit perspectief. Hij leerde Woods boek uit 2008 later kennen. Hij overwoog dat de vrije indirecte rede goed paste bij Grip. Hij vertelt daarin achtereenvolgens vanuit Paul, Martin en Vincent hoe zij een cruciale gebeurtenis tijdens een gezamenlijke vakantie in de Lofoten hebben beleefd, terwijl ze op weg zijn om elkaar voor het eerst in jaren weer te ontmoeten.
'De vrije indirecte rede is gemaakt voor Grip. Stel je voor dat de lezer de personages achtereenvolgens in de eerste persoon zou horen. Dan moest hij na ieder deel schakelen. Nu gaat de overgang soepeler. De toon blijft dezelfde, er is de illusie dat er een verteller van buiten is. Maar vooral: dit boek gaat over denken en herinneren. Ze twijfelen, mijmeren, reflecteren. Dankzij dit perspectief kun je dat doen zonder dat je steeds bij iedere gedachte moet schrijven: twijfelde hij. Of: dacht hij.'

Hoe komt een schrijver erachter of een perspectief werkt dat hij nooit eerder heeft gebruikt? 'Je moet heel zorgvuldig met die keuze omgaan', zegt Enter. 'Je zit er een heel boek aan vast. Je moet dus goed de consequenties overwegen – wat kan nog wel? wat niet meer? En wat het mogelijk oplevert. Ik herinner me dat ik in mijn dagboek heb gefilosofeerd over die keuze. Ook ging ik op zoek naar een goed boek waarin het perspectief werd gebruikt.'
Het boek waarin hij uiteindelijk een voorbeeld vond was Mrs. Dalloway van Virginia Woolf. 'Een meesterwerk. In dit boek zag ik dat waar ik over piekerde echt kan. Dat heeft me het laatste zetje geven om het te proberen. Woolf schuift voortdurend het ene personage in en het andere uit, zonder steken te laten vallen. Je ziet vaak schrijvers die het onbewust gebruiken, maar dan gebeurt het nooit foutloos. Dat de vrije indirecte reden daarom tricky is, vond ik ook spannend.'
Wat kan er dan fout gaan? Enter legt uit: 'Je schrijft bijvoorbeeld snel: "..., zei hij wanhopig". Dat lijkt te kunnen, maar nee, je denkt nooit over jezelf: wat denk ik wanhopig. Dat moet dus worden: "... zei hij en meteen hoorde hij hoe wanhopig hij klonk." Je moet het perspectief heel secuur gebruiken. Dat maakt het interessant.'
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 2016/1)

Zie ook:
- Les eentwee en drie

donderdag 5 mei 2016

Na vijf jaar is aanbieder van open source lesmateriaal VO-content een succes (Inct)

De leidende aanbieder van open leermateriaal bestaat vijf jaar. VO-content heeft succes, maar beschouwt zich niet als concurrent van educatieve uitgeverijen.

Als educatieve uitgevers niet bieden wat scholen willen, dan moeten de scholen het zelf maken. Eigenlijk was het zo simpel. 'Scholen hadden een behoefte aan flexibele digitale leermiddelen. Omdat er helemaal niets op de markt voorhanden was dat daaraan voldeed, hebben een aantal scholen die er ieder voor zich mee bezig waren samen een landelijke club opgericht die het gewenste leermateriaal zou ontwikkelen. Zo ontstond in 2011 VO-content', vertelt directeur Ron Zuijlen.
Bij het eerste lustrum is VO-content een succes, vindt de not-for-profit-stichting zelf. Er zijn inmiddels 83 leerlijnen voor 10 vakken voor het gehele spectrum van vmbo tot vwo beschikbaar. Deze zogeheten Stercollecties kan iedere school gratis gebruiken. Precies zoals iedere vaksectie wil: als vervangend of als aanvullend lesmateriaal. In totaal 400 scholen (met in totaal 300.000 leerlingen) is bereid ervoor te betalen: 7 euro per leerling per jaar. Dat is een derde van het aantal scholen in het voortgezet onderwijs.

Zuijlen: 'Wij worden uitsluitend door die bijdrage gefinancierd. Wij krijgen geen subsidie. Scholen willen dat bedrag betalen vanuit de onderlinge solidariteit die ook aan de basis lag van de oprichting van VO-content. Maar dan nog. De bijdrage, die al vijf jaar niet is verhoogd, is maar drie procent van het leermiddelenbudget. Dat is bijna verwaarloosbaar. Terwijl scholen er veel voor terug krijgen.'

Zie voor vervolg Inct.

woensdag 4 mei 2016

Zelden werd zo reikhalzend uitgekeken naar een pamflet van Abou Jahjah (Knack)

Wat is het uitgeverij De Bezige Bij waard om een pamflet van Dyab Abou Jahjah, aangekondigd voor september 2016, te publiceren? Een verhaal over principes, eigen auteurs eerst en miscommunicatie.

Welke auteur gaat uitgeverij De Bezige Bij binnenkort verliezen? De columnist Dyab Abou Jahjah? Of bestsellerauteurs Leon de Winter, Jessica Durlacher en Marcel Möring, die zich publiekelijk hebben gekeerd tegen de in hun ogen antisemitische activist? Sinds de prestigieuze Amsterdamse uitgever van bijna alle grote naoorlogse Nederlandstalige auteurs – van Reve en Mulisch tot Hermans en Claus – in februari jongstleden Abou Jahjah een contract voor twee boeken gaf, zijn de gemoederen zó hoog opgelopen dat het ondenkbaar is dat de uitgeverij het beide kampen ooit naar de zin kan maken. Wellicht heeft de Vlaming met Libanese wortels ook medestanders die dreigen op te stappen als De Bezige Bij het auteurscontract verscheurt.
Het laatste nieuws is de aankondiging van een bijzondere vergadering van Schrijversvereniging De Bezige Bij op 9 mei. De voorzitter Allard Schröder had aanvankelijk gezegd dat de vereniging – die door het verleden van de uitgeverij als coöperatie nog altijd grote invloed heeft – geen standpunt innam. Het uitgavebeleid was een zaak van de directie. Maar onlangs maakte het bestuur in een brief aan de leden bekend de publicatie van Abou Jahjahs pamflet Pleidooi voor radicalisering te steunen. Acht leden drongen er vervolgens aan eens goed te praten over 'de onrust over de identiteit' van de uitgeverij. Ofwel: 'over principes en fundamenten, maar ook wat daarvan de consequenties zijn', zo staat te lezen in de uitnodiging.
Om welke acht schrijvers het gaat is niet bekend – geen van de betrokkenen wil de interne ruzie uitvechten via de media. Het moge duidelijk zijn dat het handjevol auteurs dat zich wél heeft geroerd erbij is. Deze tegenstanders vallen uiteen in twee kampen. De Winter en Durlacher lijken hoe dan ook tegen een boek van Abou Jahjah met het befaamde Bij-logo te zijn. Zijn antizionistische en antisemitische uitspraken zijn zo schokkend dat het in het geheel niet uitmaakt wat hij beweert in zijn pamflet – dat, voor alle duidelijkheid, nog niemand heeft gelezen. 'Een stem als die van Abou Jahjah binnen de uitgeverij geeft me een onveilig gevoel', uitte Durlacher haar dreigement in diverse media.
Daartegenover staat Marcel Möring. Toen hij zich verdiepte in de opinies van de columnist – soms lang geleden gedaan in zijn tijd als voorman van de Arabisch Europese Liga (AEL) – schrok hij zich wezenloos. Maar: hij dreigt niet met opstappen, hij wacht af. 'Ik doe niet aan dreiging', schreef hij in NRC Handelsblad. 'Ik heb mijn uitgever gevraagd waarom deze agitator een contract heeft gekregen. Dat is alles. Ik sluit niet uit dat ik vertrek als hij het soort teksten publiceert waarvan wij hem kennen, maar dat is voorlopig niet aan de orde. Misschien schrijft hij een sprookje waarin islamitische, christelijke en Joodse kabouters gezellig samenleven in een grote paddenstoel. Dan zou ik zomaar kunnen blijven.'
De uitgeverij – eveneens zeer terughoudend naar de media – verdedigde Abou Jahjah aanvankelijk als een 'gerespecteerde stem in het debat'. Met de voor hen zo logische kanttekening dat het bijna overbodig leek het te zeggen: dat de uitgeverij vanzelfsprekend geen antisemitische geschriften wenst te publiceren. Contract of geen contract. Later gaf de uitgeverij toe dat de protesten van prominente fondsauteurs aanleiding hadden gegeven tot een fundamentele discussie 'over de rol van een moderne uitgever in prangende actuele kwesties en in het gepolariseerde debat van vandaag', zoals het in een van de schaarse uitingen heette.
Daar gaat het natuurlijk om: de rol van de uitgever. Kan een uitgeverij alle teksten uitgeven waarmee hij denkt geld te verdienen? De meeste uitgevers vinden van wel. De tijd van de verzuiling is voorbij. Kijk naar Prometheus. Die gaf net zo makkelijk een rechts-extremistische haatgeschrift van PVV-politicus Martin Bosma (De schijn-élite van de valse munters, 2010) uit als de memoires van GroenLinks-voorvrouw Femke Halsema (Pluche, 2016). Of neem, in Vlaanderen, Pelckmans. De uitgeverij beweerde vorig jaar bij hoog en bij laag Waarover men niet spreekt van islambasher Wim Van Rooy uitsluitend vanwege de gebrekkige kwaliteit niet uit te geven. Want ook Pelckmans vindt: het debat is gebaat bij grote diversiteit aan stemmen.
De enige reden waarom een uitgever werk van een auteur niet wil publiceren is dat hij persoonlijk niets met diens mening heeft. Lang niet iedereen zal bereid zijn Bosma of Van Rooy een podium te geven. Bosma was voor zijn tweede boek, Minderheid in eigen land, ook gedwongen dat in eigen beheer uit te geven. Maar een boek weigeren omdat andere auteurs in het fonds het ermee oneens zijn? Dat gebeurt nooit. Zoals Oscar van Gelderen van uitgeverij Lebowski schouderophalend in Het Parool zei: 'Als je meerdere succesnummers in je stal hebt, kan het natuurlijk ook altijd gebeuren dat mensen elkaar niet kunnen luchten of zien, los van politieke standpunten.'
Het opmerkelijke is dat uitgerekend De Bezige Bij haar uitgavebeleid recentelijk heeft laten bepalen door protesten van fondsauteurs. De uitgeverij zou in samenwerking met Das Magazin een bundel brengen van de tien beste jonge auteurs uit dit literair tijdschrift. Tot Jessica Durlacher na een tip protesteerde. Het tijdschrift had ooit JamalOuariachi's 'Handleiding Antisemitisme voor Beginners' gepubliceerd, waarin zij en echtgenoot Leon de Winter tamelijk onprettig figureren. Daar kon de uitgeverij zich absoluut niet mee associëren, of het verhaal nu ironisch was bedoeld of niet. Dat Ouariachi niet eens in De Tien voorkwam, maakte geen verschil. De uitgeverij verkoos toen de gevestigde bestsellerauteurs boven de aanstormende talenten. De Tien verscheen daarop elders.
Heeft de uitgeverij van deze kwestie uit 2013/2014 geleerd? Het lijkt er niet op. De Bezige Bij had destijds niet bijtijds de gevoeligheid onderkend om eventuele bezwaren bij anderen te kunnen wegmasseren. Dat is precies wat er dit keer ook misging. Abou Jahjah heeft in Vlaanderen een andere reputatie dan in Nederland, waar hij nog altijd bekend staat als de heetgebakerde activist die te vaak uit de bocht vloog. Zijn columns in De Standaard leest daar niemand. De hoofdredacteur Vlaanderen Katrijn Van Hauwermeiren – zelf een Vlaamse, zij het met jarenlange ervaring in Nederland – heeft daarom het potentiële risico van het binnenhalen van deze auteur onderschat. Net als haar baas Henk Pröpper.
Daar komt bij: Abou Jahjah stáát al op de fondslijst van De Bezige Bij. Zijn Dagboek Beiroet-Brussel, een verslag van de oorlog tussen Isräel en Libanon in 2007, is zelfs te koop via deuitgeverijsite. Tegen betaling van 20,95 euro wordt er on demand een exemplaar geproduceerd. Dit 256 pagina's tellend boek verscheen oorspronkelijk in 2008 bij Meulenhoff/Manteau. Deze imprint van Standaard Uitgeverij, destijds geleid door Harold Polis, ging in 2010 op in de zelfstandige uitgeverij De Bezige Bij Antwerpen. Toen die uitgeverij in 2014 werd opgeheven kwam het terecht bij De Bezige Bij. Dus, zou je zeggen, wie zou bezwaar aantekenen tegen een nieuw boek van zijn hand?
Maar nu is het te laat. Vlaamse Bezige Bij-auteurs als Stefan Hertmans en David Van Reybrouck hebben Abou Jahjah verdedigd. Zij hebben van dichtbij gezien hoe de columnist met het ouder worden zich steeds milder uitte. Goed, 'zijn heftige, provocatieve stijl van argumenteren [richt] vaak meer schade aan dan noodzakelijk', aldus Van Reybrouck in De Groene Amsterdammer. Maar: 'Voor de meesten [in Nederland] is Abou Jahjah niets minder dan de belichaming van de baarlijke duivel zelve. Die merkwaardige beeldvorming is in Vlaanderen inmiddels al jaren achterhaald.' Krijg dat nu echter nog maar eens uitgelegd aan de al te zeer geprovoceerde Durlacher en De Winter.
En Abou Jahjah zelf? Hij heeft het te druk met naar zijn mening belangrijker kwesties. In een op verzoek van NRC Handelsblad geschreven opiniestuk somde hij op: de positie van Israël in Europa, de positie van de islam en moslims, een radicale gelijkheid, de fundamenten van het internationale beleid. 'Dat zijn discussies die ik veel interessanter vind dan die rond mijn eigen persoon. Dat zijn zaken waarvoor ik me als activist inzet. En dat zijn de kwesties waarin ik me als schrijver verdiep en waarover ik nu voor De Bezige Bij een boek aan het schrijven ben. Als mijn criticasters daarover willen debatteren, dan zal ik met veel plezier van de partij zijn. Maar voor lege welles-nietesspelletjes en dovemansgesprekken moeten de dames en heren in kwestie mij excuseren. Sorry daarvoor.'
Ondertussen schrijft hij rustig door aan Pleidooi voor radicalisering waar, door alle heisa, reikhalzender naar wordt uitgekeken dan welk ander geschrift van zijn hand ooit.
(Eerder verschenen op Knack.be, 2 mei)

dinsdag 3 mei 2016

Nederland Leest krijgt een nieuwe impuls met veranderd concept (Bibliotheekblad)

Nederland Leest zet niet langer een boek maar een thema centraal. Dat maakte de CPNB zojuist bekend. Eerder schreef ik al een toelichting daarop voor Bibliotheekblad.

Nederland Leest zet niet langer een boek maar een thema centraal. Voor de eerstvolgende editie in november aanstaande is dat ‘democratie’. Bibliotheekleden krijgen nog steeds een gratis boek. Zij kunnen dit keer kiezen uit drie titels. Het idee is dat zij hun mening geven over het thema door hun positie te bepalen bij drie stellingen, er vervolgens over te lezen en aan het einde van de actie, tijdens een grote debatavond in hun lokale bibliotheek, met andere leden te discussiëren over democratie. Op 21 april wordt dit officieel bekendgemaakt aan het grote publiek.
De CPNB heeft twee redenen om deze veranderingen door te voeren, vertelt adjunct-directeur Gijs Schunselaar. De eerste is de nieuwe bibliotheekwet. ‘Daarin worden expliciet aanvullende eisen gesteld aan bibliotheken naast hun uitleenfunctie van boeken. Bibliotheken moeten een plek zijn voor debat en ontmoeting. In feite gebeurde dat al tijdens Nederland Leest. Er waren evenementen waar ruimte was om te praten over het boek en de thema’s. Maar dat was altijd secundair. Dat is nu gekanteld. We wilden dat aspect van de actie nu voorop zetten.’
Ten tweede hadden zowel CPNB als het Campagneteam van de VOB het gevoel dat Nederland Leest na tien succesvolle edities een nieuwe impuls nodig had. ‘De campagne is niet meer weg te denken uit het jaarcurriculum. Maar het idee dat je zandzakken voor de bibliotheek moest leggen om de stroom leden aan te kunnen die het gratis boek wilde hebben, is voorbij. Mensen weten wel dat ze er makkelijk aan kunnen komen. We moesten op een of andere manier een slag maken.’
Ook feedback vanuit bibliotheken wees in die richting. Schunselaar: ‘We hoorden bijvoorbeeld dat de keuze voor een klassieker de campagne toch een bepaalde sfeer geeft. Als je het gechargeerd zou zeggen: dat de bibliotheek er alleen is voor oude boeken. Waarom kun je geen nieuwere titels inzetten? Zo waren er allerlei speldenprikjes die ons deze kant op duwden.’
Voor bibliotheken verandert er in de praktijk weinig. Ze delen nog steeds boeken uit, ze organiseren nog steeds avonden. De CPNB stuurt voor dat laatste tien opiniemakers langs bibliotheken, die gezamenlijk een breed spectrum aan meningen vertegenwoordigen. Daarnaast kunnen bibliotheken ook zelf sprekers uitnodigen. Wel kunnen bibliotheekmedewerkers trainingen krijgen om te leren hoe je een debatavond organiseert en in goede banen leidt. De CPNB werkt daarvoor samen met het Nederlands Debat Instituut.
De CPNB wil bibliotheekleden nu een keuze uit drie verschillende titels laten maken om zo een breder publiek te kunnen plezieren: Lord of the Flies van William Golding, Liefde en schaduw van Isabel Allende en Morten van Anna Levander. ‘Jong, oud. Man, vrouw. Veel- of weiniglezers. Voor ieder type lezer zit er een boek bij dat hem of haar aanspreekt. Ook voorkom je dat mensen denken: het is verplichte kost, ik moet dít boek lezen. Bovendien sluit het aan bij het thema democratie dat ze kunnen kiezen. En het vergroot de attentiewaarde. Het maakt het minder gewoon dat mensen een gratis boek krijgen.’
(Eerder in andere vorm gepubliceerd in Bibliotheekblad 3/2016)

Zie ook: