donderdag 23 maart 2017

Interview: Christine Otten is blij dat ze nu een agent heeft (Boekblad)

Hoe ervaren schrijvers de boekhandels, uitgevers en boekenvakorganisaties waar ze mee samenwerken? Christine Ottens uitgeverij Atlas Contact was vergeten We hadden liefde, we hadden wapens – het verhaal over de Amerikaanse burgerrechtactivist Robert Williams – in te sturen voor de Libris Literatuurprijs. Ze is blij dat ze nu een agent heeft.

Hoe kwam u erachter dat Atlas Contact had verzuimd uw boek in te sturen?
‘De uitgeverij belde me. Erg netjes van ze. Zij vonden het natuurlijk vreselijk en hebben gelijk maatregelen genomen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt. Dat was een paar weken geleden. Zelf was het me niet opgevallen. Wel had ik gezien dat het boek niet op de op de longlist stond. Gezien de respons leek het me niet ondenkbaar dat het boek er wél op zou staan. We hadden liefde, we hadden wapens is goed besproken. Het is een heel actueel boek ook.’

Wat mist u door deze blunder?
‘Ik heb één keer op de shortlist gestaan. Dan gebeurt er veel: extra aandacht, een ruime extra oplage. Juist dit boek, dat maatschappelijke impact heeft, had ik dat gegund. Het is lastig om je eigen boeken met elkaar te vergelijken, maar We hadden liefde, we hadden wapens is voor mij een belangrijk boek. Niet dat ik er wakker van lig, hoor.’

Wat vindt u ervan dat Atlas Contact het nieuws per persbericht heeft verspreid? Of hebt u daar op aangedrongen?
‘Mensen vragen mij: Waarom sta je er niet op? Het boek staat zo in de aandacht. De voorstelling die Urban Myth naar aanleiding daarvan heeft gemaakt, trekt volle zalen. Dan moet ik antwoorden: het boek doet niet mee. Het is daarom beter om de boekhandels duidelijkheid te verschaffen over de reden.’

Bent u in het algemeen tevreden over uw uitgeverij?
Ik ben ongelooflijk tevreden over hoe het inhoudelijk gaat. Mijn boeken worden met zo veel liefde en intelligentie gemaakt. Maar het punt is: er worden zo veel boeken uitgegeven, het mijne is een van vele. Of laat ik het anders zeggen. Een uitgeverij is een bedrijf, dat winst moet maken. Een schrijver heeft als primair belang zijn eigen boek. De uitgeverij streeft er wel naar dat beide belangen samenvallen, maar dat lukt nooit helemaal voor alle auteurs. Daar is een spanningsveld. Dat moet je niet willen ontkennen.’

Helemaal tevreden bent u dus niet?
‘Ik wil liever niet in de openbaarheid zeggen wat wel en niet goed gaat. Ik waardeer het in ieder geval zeer dat de uitgeverij en ik een goed gesprek hebben gevoerd. Ze luisteren echt naar mij.’

Wat vindt u de belangrijkste taak van de uitgeverij?
‘Dat ze een boek goed positioneren bij boekhandels en de media…

En literaire jury’s.
‘Ook ja. En ik denk dat uitgeverijen op dit punt veel kunnen winnen. Het kan creatiever en innovatiever. De rol van de schrijver is erg veranderd. Velen doen van alles zelf. Ik ook. Ik ben een echt ondernemende schrijver. Een uitgeverij moet daar meer in meegaan.’

In vergelijking met 1995, het jaar van uw debuut, zijn uitgeverijen toch veel minder passief geworden? Zeker Atlas Contact, die een vooruitstrevende reputatie heeft.
‘Ja, natuurlijk. En de ambitie en de intentie is er om ieder boek op een eigen manier naar het publiek te brengen. In mijn geval door in te spelen op het maatschappelijke en geëngageerde dat zo belangrijk is voor mijn werk. Maar er kan meer. Ga eens kijken bij al die hippe, jonge reclamebureaus.’

Heeft u in navolging van Atlas Contact-auteur Paulien Cornelisse ooit overwogen uw werk zelf uit te geven?
‘Paulien Cornelisse is een megabestsellerauteur. Dat is een verschil. En ik ben het liefst onderdeel van een uitgeverij. Het is fijn een huis te hebben waar je thuishoort. Wel heb ik sinds kort een agent: Dorine Holman. Die had ik veel eerder moeten hebben. Zij neemt veel werk van mij over, denkt ook goed met mij mee. Heel fijn.’

Zij kan namens u de uitgeverij achter de broek zitten om te garanderen dat zij hun werk goed doen.
‘Dat niet, al overlegt ze wel met de uitgeverij over wat er allemaal mogelijk is. Dorine regelt  verder dingen waar de uitgeverij geen mankracht voor heeft, bijvoorbeeld dat bij ieder optreden in een theater een boekhandel aanwezig is. Ik vind dat belangrijk: dat ik dat niet zelf doe, maar een boekhandel. Ik werk graag met boekhandels samen. Maar soms zijn boekhandels terughoudend: het is een avond werk, betaalt die inspanning zich wel uit? Dorine heeft wél tijd om hen een voor een te overtuigen. Met succes overigens. We verkopen iedere avond veel boeken.’

Agenten had je in 1995 ook niet. Verklaart u de opkomst van dit beroep doordat schrijvers inderdaad veel meer zelf doen.
‘Ja. Ik zie veel jongere collega’s die gewoon willen dat alles net zo goed georganiseerd wordt als zij dat zelf doen, een agent nemen. Maar voor mij is dat niet de enige verklaring. Het heeft ook te maken met mijn visie op literatuur en het schrijverschap dat ik een agent heb. Ik wil dat literatuur midden in de samenleving staat. Dáárom organiseer ik – samen met SLAA en het Bijlmerparktheater – Bijlmer Boekt of geef ik schrijfles in de gevangenis. Je kan niet verwachten dat een uitgeverij dat allemaal organiseert. En ik kan het ook niet allemaal zelf.’ 

Zie ook:

Geen opmerkingen: