zondag 18 juni 2017

Interview uitgever Joris van de Leur van De Fontein over merken bouwen en merken onderhouden (Boekblad)

Merken neerzetten, uitbouwen en vervolgens blijven koesteren. Met die strategie heeft De Fontein de afgelopen jaren mooie groeicijfers laten zien. Directeur Joris van de Leur over global summits, afgebakende schermtijd en het aantal exemplaren waarbij hij de nieuwe kinderboekenseries van de uitgeverij als een succes beschouwt.

De Fontein is bij uitstek een uitgeverij van merken. Waar de catalogi van andere uitgeverijen soms lijken op een willekeurige opeenvolging van titels en auteurs, draaien die van De Fontein om Jeff Kinney, Roald Dahl, Guinness, Jojo Moyes en Baantjer. Zelfs individuele auteurs probeert de uitgeverij vaak gebundeld als genre in de markt te zetten, zoals YA-thrillers van auteurs als Cis Meijer, Eva Burgers, Margje Woodrow en Mel Wallis de Vries die verschijnen als de ‘politie niet betreden’-reeks. Met deze aanpak draaide de uitgeverij in 2016 het beste jaar in zijn zeventigjarig bestaan – dankzij nieuwe delen in uiterst goedlopende series als Het leven van een loser en Dagboek van een Muts en succesvolle verfilmingen van Dahls De GVR en Moyes’ Voor jou (in de bioscoop onder de Engelse titel Me Before You). Directeur Joris van de Leur vertelt hoe de uitgeverij maximaal profijt uit zijn merken probeert te halen.

Hoe was het vorige maand op de kinderboekenbeurs in Bologna?
‘Je ziet wereldwijde merken steeds meer professionaliseren. Rechthebbenden roepen juist op beurzen als Bologna global summits bij elkaar. Zo was ik, voorafgaand aan de beurs, twee dagen bij een Diary of a Wimpy Kid-conferentie van Abrams, de Amerikaanse uitgever. Het leven van een loser dus. Je wisselt met uitgevers uit de hele wereld best practices uit. Dat zijn op dat moment echt vrienden. Zo zat ik naast de Turkse uitgever. Misschien is er allerlei gedoe met het referendum in Turkije, maar als we over het merk praten, zijn we allebei bezig met hetzelfde: hoe kunnen we daar in onze markten zo veel mogelijk lezers voor vinden. Heel inspirerend.’

Is de auteur daar ook bij?
‘De eerste dag was inderdaad met Jeff Kinney. Hij leidde als een soort consultant een bijeenkomst met een select aantal uitgevers. Hij vertelt wat hij aan het doen is, wat hij wil en juist niet wil, waarover hij twijfelt. En wat wij vinden dat hij zou moeten doen. Dat gaat om vragen als: Hoe ga je om met sociale media? Verfilmingen? Merchandise? Het is leuk om daarover mee te denken. De tweede dag was met Abrams en is iedereen erbij die een licentie heeft. Een behoorlijk groot gezelschap. Dan gaat het over cijfers, ambities, benchmarking, strategie.’

Kun je daarom als Nederlandse uitgever meer invloed uitoefenen op de ontwikkeling van een reeks dan wanneer je, zoals vroeger, alleen maar de rechten van een volkomen kant en klaar product koopt? Of ben je door de globalisering van een merk juist meer gebonden aan regie?
‘De invloed op de serie is marginaal. Als ik al invloed heb, gaat het om het merk. Jeff Kinney luistert absoluut goed, hij neemt alle input mee. Aan de andere kant neemt de regie toe. De tijd is voorbij dat een rechthebbende domweg zei: jij weet het het beste in Nederland, veel succes ermee. Er is meer afstemming, bijvoorbeeld over de marketingplannen. De contracten worden ook dikker. Maar er is nog genoeg ruimte voor eigen creativiteit. Neem bijvoorbeeld de verschijningsdatum. Wereldwijd komen nieuwe delen in het najaar: vóór het cadeauseizoen met kerst. Velen liften mee op een global launch. Toch publiceren wij in het voorjaar: vlak voor de zomer, dus ook voor de kinderboekenweek. Als ik dat uitleg, begrijpen ze dat. De basis is vertrouwen – en natuurlijk je performance. Ik vind de internationale samenwerking daarom vooral inspirerend. Misschien is dat anders bij merken voor volwassenen. De kinderboekenwereld is, ook internationaal, nog altijd heel lief en fatsoenlijk.’

Je merkt niets van verzakelijking? Dat de rechthebbenden, in dit geval Abrams, steeds hogere eisen stelt aan de verkoopresultaten van de Fontein?
‘Daar merken we zelf niet veel van. Maar het gebeurt, ja. Guinness is een tijdje geleden in Duitsland van uitgeverij veranderd. Dat zal daarmee te maken hebben. Zelf vergelijk ik onze verkopen graag met die in andere landen. Dat komt omdat ik graag de beste performance laat zien, ik wil graag winnen. Al weet ik dat je verkopen nooit een op een kunt vergelijken. Ik zat ooit naast de Braziliaanse uitgever van Roald Dahl. Ik vroeg hem hoeveel hij had verkocht van Sjakie en de chocoladefabriek, wat mij betreft het beste kinderboek allertijden. Hij noemde een getal. Zo weinig? reageerde ik, in een land met zoveel miljoen inwoners. Waarop hij zei: weet je wel hoeveel armoede en analfabetisme er is? Natuurlijk.’

Voor iemand die wil winnen moet het heerlijk zijn dat je van De Fontein de grootste kinderboekenuitgeverij van Nederland hebt gemaakt.
‘Het belangrijkste is natuurlijk dat je met z’n allen plezier in je werk hebt. Maar ja, ik ben niet het type uitgever dat graag zo mooi mogelijke boeken maakt. Dat is een prima uitgangspunt, maar mij gaat het er om zo veel mogelijk lezers te vinden voor onze uitgaven. Om een zo groot mogelijk publiek. Daarom positioneren wij De Fontein niet als literaire, maar als commerciële uitgeverij, hoewel we auteurs als Koos Meinderts en Peter van Gestel blijven koesteren. Ik wil zo veel mogelijk kinderen laten ervaren hoe waardevol een boek is. Voor mij zijn boeken enorm belangrijk geweest in mijn leven – en nu nog steeds. Jeroen Brouwers beschouw ik als mijn geestelijk vader. Dat belang wil ik overdragen, te beginnen bij kinderen, die vooral plezier aan lezen moeten beleven om misschien later te blijven lezen. En: papieren boeken. Hoewel wij alle titels in het jeugdfonds als e-boek en vele ook als audioboek uitbrengen, is het aandeel in de omzet daarvan maar klein en ik verwacht dat dat zo blijft. Dat komt omdat ouders de schermtijd van hun kinderen afbakenen. Zij hebben liever een boek. Voor de romans en thrillers maken e-boeken echter wel een substantieel deel van de omzet uit, hoewel folio dominant blijft.'

Je werd ruim twee jaar geleden directeur van De Fontein. Bij je benoeming zei je dat de uitgeverij weer onderscheidend moest worden. Is dat gelukt?
‘Als je kijkt naar de cijfers zeker. We hebben geprobeerd met merken onderscheidend te zijn. Door titeloverstijgend te marketen en genres te communiceren. Dat werkt goed. We zijn daardoor zichtbaarder geworden in de boekhandel, die we ook meer dan vroeger pro-actief bezoeken – juist omdat hun commitment aan een merk zo cruciaal is voor het succes ervan. We hebben acht boekhandelaren bij onze teamdag uitgenodigd. Zó inspirerend. Af en toe werken we een dag in de boekhandel. Alles om te weten wat er bij hen speelt en te ontdekken hoe we elkaar kunnen vinden. De sales-afdeling is ingedeeld naar accounts: iemand voor Bol, iemand voor Bruna, iemand voor Libris enzovoorts. Dat stelt ons in staat om meer en meer tailormade marketingacties op te zetten. Denk aan: specifiek pos-materiaal, bepaalde posters of kleurplaten, extra tattoos voor Jozua Douglas. Ook proberen we de afstand tussen boekhandel en auteur te verkleinen. We waren met auteurs op de Bruna-dag en zijn dat op de RDC-dag. En als we weten dat een van onze auteurs binnenkort in een boekhandel optreedt, bellen we die op om te vragen of en hoe wij kunnen helpen om het optreden tot een succes te maken. Heel simpel, maar effectief. Veel van ons marketingbudget gaat naar de boekhandel.’

Merken uitbouwen werkt beter dan losse titels in de markt zetten?
‘Merken hebben mijn voorkeur wel, al is het geen conditio sine qua non. Maar: wat is een merk? Veel uitgeverijen beschouwen elke auteur als een apart merk. Ook onze auteurs, van Loes Riphagen tot Niki Smit, zijn stuk voor stuk met niemand anders te vergelijken en daarom allemaal een merk op zich. Maar ja, als je met iets nieuws komt moet je wel uitpakken. Je moet echt investeren en dat maximaal ondersteunen – ook dan omdat je alleen dan de boekhandel mee krijgt. Dat lukt soms beter met een titeloverstijgende benadering dan met een losse titel. En als je een succes hebt, zoals wij op een gegeven moment met Wimpy Kid, moet je kijken: hoe bouw je dat uit? Toen ik door begon te krijgen dat die serie wel eens heel groot zou worden, ben ik uitgeverijen in New York afgegaan met de vraag: hoe spelen jullie daarop in? Daar kon ik allerlei series acquireren als Dagboek van een muts en Niek de Groot.’

En nu wil je met De Fontein een volgende stap zetten met full colour graphic novels zoals Poptropica, vertelde je eerder aan Boekblad.nl.
‘Ja. Dat is nog steeds de trend, zag ik in Bologna: graphic novels. Het is de logische emancipatie van de illustraties in de kinderboeken nu we steeds meer in een beeldcultuur leven – al draagt deze mengeling van beeld en tekst ook bij aan een betere taalbeheersing, blijkt uit onderzoek. Na het succes van Wimpy Kid en andere series is kleur de volgende stap. Voor ons is dat belangrijk omdat de fans op een gegeven moment alles hebben gelezen. Dat publiek wil je vasthouden. Met crosspromotie, leestips en noem maar op proberen we ze te verleiden de overstap te maken naar de nieuwe serie. Naast Poptropica voor de jongste lezers komen we met Hannes Hunebed voor lezers vanaf tien jaar en De tijdreizen van John Blake van Philip Pullman voor lezers vanaf twaalf jaar. Daarmee gaan we dus ook breder. Waar Het leven van een loser voor 8- tot 11-jarigen is, zetten we hiermee in op 7- tot 14-jarigen.’

Wanneer beschouwen jullie deze reeksen als een succes?
‘Met een minimum van drie- tot vierduizend, nou vooruit: vijfduizend kinderen en volwassenen. Al zou het natuurlijk leuk zijn als het zo groot wordt als Het leven van een loser of Jojo Moyes.’

Dat is nogal een contrast. De Fontein overschrijdt dit jaar de grens van twee miljoen verkochte boeken van Jeff Kinney, jullie willen die lezers vasthouden en dan zeg je tevreden te zijn met slechts vijfduizend kopers voor de nieuwe series. Daarmee zijn jullie alleen maar uit de kosten.
‘Akkoord. Als je het zo formuleert, zou je kunnen zeggen: de series zijn pas geslaagd als ze de helft van de oplage van Wimpy Kid halen. Dat kan ook een criterium zijn. Maar het succes van Jeff Kinney maak je als uitgever niet vaak mee. Het is geweldig leuk, hoor. Als ik bijvoorbeeld denk aan de premières die we hebben georganiseerd: een zaal vol kinderen die muisstil een nieuw deel beginnen te lezen. Fantastisch! Ik wens het iedereen die in de uitgeverij werkt toe om dat ten minste één keer in haar of zijn carrière mee te maken. De werkelijkheid is helaas dat een dergelijk succes zeer uitzonderlijk is. Ook voor ons. Ik heb net als velen in deze sector meer mislukkingen achter mijn naam staan dan grote successen. Het enige wat je kan doen is, op basis van je geloof in een serie, er vol voor gaan – van het testen van de serie bij de doelgroep tot het groots vermarkten – het in ieder geval een aantal delen volhouden en dan hopen dat de markt het oppikt.’

En als het niet lukt: uithuilen en opnieuw beginnen?
‘Precies. De geestenjager van Joseph Delaney is een voorbeeld van een serie die het ondanks een verfilming niet heeft gered. Op een gegeven moment moet je hem dan stoppen. Dan kun je er donder op zeggen dat dan de telefoon gaat: lezers die vragen waar het volgende deel blijft. Dat is het nadeel van series. Maar als je er almaar verlies op blíjft lijden, moet je wel stoppen. Dat was anders met Jojo Moyes. Het duurde ook tien jaar voordat zij – voor het eerst door ons gepubliceerd in 2004 – doorbrak, maar we verdienden er altijd genoeg mee om het te rechtvaardigen dat we haar bleven publiceren. Haar uitgever Jeannette Ploeger geloofde erg in haar. Terecht dus.’

Als een merk doorbreekt, kan het dan het eeuwige leven hebben?
‘Natuurlijk niet. Er zijn genoeg merken die uiteindelijk ten onder zijn gegaan. Maar sommige merken zijn inderdaad tijdloos. Neem Roald Dahl: over tien jaar komt vast weer er een nieuwe film van Mathilda of Sjakie en de chocoladefabriek en vindt hij weer nieuwe lezers. Guinness gaat ook al jaren mee. Je kunt er de klok op gelijk zetten: als jouw zoon straks negen wordt begint hij interesse te krijgen in vragen als: hoe groot is de wereld? Hoe hard gaat de snelste auto? En op zijn tiende wil hij het Guinness Book of World Records. Ook Wimpy Kid: kinderen leren erdoor relativeren en reflecteren op zichzelf. Dat is universeel, dus best mogelijk dat dat nog héél lang doorgaat.’

Moet je het merk steeds opnieuw revitaliseren zoals met Baantjer is gebeurd?
‘Dat is vooral te danken aan Jeannette Ploeger. Zij vond het een te mooi concept om mee te stoppen toen Baantjer overleed in 2010 en zij benaderde Peter Römer om nieuwe delen te gaan schrijven. Hij doet dat heel goed. Het tachtigste deel kwam eerder dit jaar meteen in de top 5 terecht. Zo blijkt dat het concept soms prevaleert boven de auteur. Maar je moet wel zorgen voor vernieuwing en verfrissing zodat het concept blijft aansluiten bij de tijd. Voortdurend polijsten, verbeteren, finetunen – dat is in essentie het werk van een uitgever van een al bewezen concept.’

En dan is de toekomst van De Fontein – met zoveel sterke merken – zekergesteld?
‘Niets is zeker. Dé voorwaarde voor toekomstbestendigheid is eerder dat je de mensen vindt die in staat zijn om voor een merk waar al van alles mee is gedaan toch weer iets origineels en onderscheidends te bedenken. Gezamenlijk proberen we steeds die beste mensen te vinden. We testen of ze het ambacht beheersen, maar kijken vooral ook naar hun persoonlijkheid. Gelukkig hebben we op dit moment buitengewoon creatieve mensen, met wie ik heel erg verguld ben.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, mei 2017)

zie ook:
-

Geen opmerkingen: