zaterdag 23 maart 2019

Jan Siebelink: 'korten op de bibliotheken is een van de ergste schanddaden van de overheid' (Bibliotheekblad)

Op hetzelfde moment waarop Jan Siebelink het verzoek aannam om het Boekenweekgeschenk te schrijven, wist hij hoe hij Jas van belofte moest beginnen. 'Gelovigen hebben een rijker bestaan dan atheïsten die – zoals gebruikelijk in dit land – zeker weten dat er niets is.'

Na het overweldigende succes van Knielen op een bed violen (2005) toerde Jan Siebelink intensief door het land. Jarenlang liet hij zich meer dan welke schrijver ook overal interviewen. Heel leuk vond hij het om naar plaatsen af te reizen waar hij anders nooit zou zijn gekomen – van Willemstad tot Uithuizermeeden. Voorkeuren had hij niet. Bibliotheken, boekhandels, literair café, kerken. Het was hem allemaal even lief.
'Als bibliotheken maar zorgen voor een intiem plekje', vertelt hij. 'In een hoek, waar ik de boeken kan zien. Ik voel me dan meer op mijn gemak dan wanneer er zomaar wat stoelen los in de ruimte zijn gezet. Meestal is dat wel zo, maar het is niet vanzelfsprekend. Ook ontbreekt het soms aan een verhoging. Daar bel ik dan over. Ik wil dat de mensen mij allemaal kunnen zien, maar dan niet via zo'n ongemakkelijke hoge kruk zonder leuning.'
Nu de jaren beginnen te tellen, bouwt de 81-jarige Siebelink het aantal optredens gestaag af. 'Ik vind het steeds moeilijker worden om rond elf uur 's avonds alleen op een tochtig perron te staan wachten op de trein terug. Dat begint een beetje treurig te worden. Eigenlijk vind ik het alleen nog acceptabel als ik word gehaald en gebracht. Dat gebeurt gelukkig. Ik zeg nog altijd bijna nooit nee als ik via De Schrijverscentrale een opdracht krijg.'
Tegen die achtergrond gaat de auteur – hoewel hij al optredens voor later dit jaar in zijn agenda heeft staan – tijdens de Boekenweek voor het laatst op tournee. 'Een gewone signeersessie is al slopend, omdat iedereen wil dat je speciaal voor hen een zinnetje opschrijft. Maar dan heb je ook iedere avond een lezing, en vaak nog een derde ding die dag. Gelukkig wordt er ook heel veel liefde over je uitgestort. Kracht na kruis, zal ik maar zeggen.'
Hij heeft wel zijn voorzorgsmaatregelen genomen. 'Ik probeer van tevoren een rustig aan te doen. Energie op te bouwen. En ik heb bedongen dat ik in de auto waarmee ik word vervoerd, alleen met de chauffeur ben. Zodat ik dan niet ook hoef te praten. En als ik ergens aankom voor het avondprogramma, kan ik op mijn kamer alleen eten en even mijn ogen dichtdoen. Griet op de Beeck had dat vorig jaar ook bedongen. Een heel goed idee.'

Ondanks het zware programma van de Boekenweek heeft Siebelink geen seconde geaarzeld toen de toenmalige CPNB-directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer en een delegatie van zijn uitgeverij op 13 februari 2018 – zijn tachtigste verjaardag – aan zijn deur stond. Of hij het geschenk wilde schrijven? 'Ik dacht eerst dat ze me een oorkonde kwamen aanbieden als dank voor wat ik voor de literatuur heb gedaan. Maar ik zei natuurlijk direct ja.'
De gedachte dat het hem eerder had moeten worden gevraagd, kwam niet in hem op. 'Het was misschien logisch geweest als dat was gebeurd in de jaren direct na Knielen op een bed violen. Maar er speelt zoveel mee: welke uitgeverij aan de beurt is, of een man of vrouw het geschenk dit keer mag schrijven. Ik heb nooit gedacht: waarom vragen ze mij niet? Integendeel. Ik was aangenaam verrast toen Eppo voor mijn deur knielde.'
Sterker: het verzoek had iets van een verlossing. Ook al zegt Siebelink het niet met zoveel woorden, hij aarzelde of hij na de roman De buurjongen die in 2017 was verschenen nog wel de kracht had voor een nieuw boek. 'Ik wist nu zeker dat ik nog een mooi boek kon schrijven. In plaats van rustig aan te doen, waar ik eerlijk gezegd een beetje tegenop zag, was ik genoodzaakt vrij snel na De buurjongen weer te gaan schrijven.'
En dat bevrijdde hem. Op hetzelfde moment waarop hem werd gevraagd het geschenk te schrijven, wist hij hoe het moest beginnen: een man krijgt een tia en wordt met spoed afgevoerd naar een ziekenhuis. 'En waar denkt hij dan aan? Zo had ik gelijk de basis van het verhaal en ging het vanzelf. Het ene beeld riep het andere op. En als ik nu zie hoe iedere zin doorwerkt in dit verhaal over sterfelijkheid en onsterfelijkheid, sta ik zelf ook verbaasd.'
Dus een deadline? Die had Siebelink niet nodig. 'In augustus moet je een synopsis hebben. Maar tweeëneenhalf maand nadat Eppo mij vroeg, heb ik het al ingeleverd. Ik was alleen niet gewend om iets te schrijven met een vastgesteld aantal woorden. Ik heb daarom geteld hoeveel woorden ik op een foliovel typ en daarna steeds bijgehouden of ik goed uitkwam. Zo is het verhaal heel compact geworden. Zinloze zinnetjes heb ik allemaal weggelaten.'

Vanaf zaterdag 23 maart is Siebelinks schitterende Jas van belofte te lezen. In deze novelle overdenkt de leraar Frans Arthur Siebrandi zijn leven, dat werd getekend door de verdwijning van zijn vader. Op een dag fietste hij weg, Arthur rende hem achterna, maar vond alleen zijn vaders fiets terug. Zijn jas lag ernaast. Zijn hele leven heeft hij vervolgens het beslissende moment proberen te beschrijven. Op latere leeftijd daadwerkelijk met succes.
'De jas van mijn vader is een van de grondbeelden die ik in mijn meedraag', vertelt Siebelink. 'Hij was onregelmatig opeens een hele dag weg. Wij wisten dan niet waar hij was. Meestal "verkeerde hij in gezelschap", zoals dat heette. Samen baden ze God om een teken. Aan zijn mooie, zomerse gabardine jas, die altijd in de kwekerij hing, konden we zien of hij weer verdwenen was. Dat beeld kwam daarom heel vanzelfsprekend in mij op.'
In dit geval heeft de achtergelaten jas, zoals de titel aangeeft, een positieve uitwerking. Het onderstreept voor Arthur dat zijn vader 'op een plek is waar het goed met hem gaat', zegt Siebelink. En het vormt de basis van Arthurs schrijverschap waarmee hij zelf – als niet-gelovige – op zijn manier de onsterfelijkheid kan bereiken. Hij heeft immers iets zo bijzonders meegemaakt dat hij daar werkelijk bijzondere literatuur van kan maken.
Cruciaal is daarbij de steun van zijn omgeving. Arthur zelf wil wel schrijven, maar alleen dankzij zijn twee vrienden, zijn vrouw en een leerlinge komt hij daar ook toe. De eerste vriend herkent als eerste de kwaliteit van zijn schrijven, de tweede vriend – in wie Siebelink de in 2005 overleden Louis Ferron heeft geportretteerd – herkent de uniciteit van Arthurs verhaal. Hij is het ook die de belofte in de jas herkent.
'Het verschil tussen beiden is hun religieuze opvoeding', zegt Siebelink. 'Edwin [de eerste vriend] heeft nooit geloofd. Hij wil ook nooit over dit onderwerp praten. Hij kan daarom niet zo diep in het verhaal doordringen als Loet [de tweede vriend], die katholiek is opgevoed, allemaal religieuze voorwerpen naast zijn bed heeft liggen, en op zijn sterfbed geen voetbal meer kijkt omdat – zo zegt hij – je daar de eeuwigheid niet mee bereikt.'
Via deze vriend wordt ook impliciet duidelijk dat Siebelink de religieuze verlossing hoger aanslaat dan de verlossing door het maken van een tijdloos kunstwerk. 'Arthur hoopt ook dat die religieuze verlossing bestaat. Dat hij na zijn dood zijn vader zal terugzien. Dat die een goed woordje voor hem doet. Uiteindelijk hebben gelovigen ook een rijker bestaan dan atheïsten die – zoals gebruikelijk in dit land – zeker weten dat er niets is.'

In de laatste week van maart vertelt Siebelink hier niet over in bibliotheken, blijkens het toerschema van de CPNB. Wel organiseert de bibliotheek sommige van van zijn interviews. Zo wordt zijn optreden in het Isala theater in Capelle aan den IJssel verzorgd in samenwerking tussen het theater en Bibliotheek aan den IJssel. Eigenlijk is dat typerend voor Siebelinks relatie met bibliotheken. Hij hecht er nog even zeer aan als vroeger, maar komt er niet meer zo veel.
'Tot een jaar of vijf geleden reed ik elke week een paar keer naar Arnhem', vertelt hij. 'Nee, niet in mijn woonplaats Ede. Ik vond het een leuk ritje ernaartoe. En ze hadden daar vroeger zo'n mooie, klassieke bibliotheek in de Koningsstraat, met een enorme voorraad boeken. Toen ik grote stukken voor de krant schreef over Franse schrijvers, zocht ik er uren naar informatie. Nu heeft mijn vrouw, als ik iets wil weten, dat snel gevonden op internet.'
Ook een oogziekte spelen hem parten. Hij kan niet meer lang achter elkaar lezen. 'En bibliotheken zijn andere oorden geworden. Je vindt er nu veel meer dan vroeger, al ben ik altijd verrast hoeveel boeken van mijn werk beschikbaar is. Bijna alles wel. Als ik voor een optreden kom en alles ligt op een tafel uitgestald, liggen er soms bibliofiele uitgaven. Heel leuk. Wat dat aan leengeld oplevert, is ook een niet te versmaden bedrag.'
Niemand zal hem daarom kunnen betrappen op een negatief woord over de openbare bibliotheek. Integendeel. 'Ik vind het heel erg dat bibliotheken de afgelopen jaren zo zijn gekort', stelt hij resoluut. 'Op sommige plaatsen kunnen kinderen nu geen boeken meer lenen. Zeker in kleine plaatsen was de bibliotheek ook vaak de enige plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Ik vind het een van de grootste schanddaden van de overheid.'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad)

Geen opmerkingen: