maandag 2 april 2012

Ilja Leonard Pfeijffer over recensenten


‘De recensent verhoudt zich tot de schrijver als de theoloog tot God’.
(Uit: Hoe word ik een beroemd schrijver? Een literair zelfhulpboek - Ilja Leonard Pfeijffer. De Arbeiderspers, 2012)

Een merkwaardige uitspraak, dacht ik eerst. God bestaat niet. Zelfs niet voor de mensen die in hem geloven, omdat ze zijn bestaan niet kunnen bewijzen. Toch zit er wat in. Niet zoals Pfeijffer het bedoelde: neerbuigend - de anonieme recensent die wanhopig probeert de woorden van de schrijver te duiden, zoals een theoloog de woorden uit de Bijbel interpreteert en interpreteert terwijl ze hem blijven ontglippen. Wel geeft de uitspraak de manier aan waarop een recensent de schrijver zou moeten benaderen: als iemand die niet bestaat. Het gaat uitsluitend om de achtergelaten tekst.
De andere passages over recensenten in dit boek hebben dezelfde ambiguïteit. Pfeijffer is neerbuigend, zoals zo veel verbitterde auteurs die te veel negatieve en onbenullige stukjes hebben gelezen over hun jarenlange arbeid, en toch is het meer dan dat. Pfeijffer is eerlijk. Uit zijn tijd als poëzierecensent van NRC Handelsblad weet hij dat de inzet van de recensent niet alleen is gebaseerd op toewijding, oprechtheid en onafhankelijkheid, maar ook op slechte betaling , vriendjespolitiek en luiheid. Hij kon langere stukken schrijver als hij positief oordeelde, en aangezien hij per woord werd betaald, was hij geneigd vaker loft te uiten dan kritiek te spuien. Hij moest er van leven.
Zelf heb ik nog nooit een recensie geschreven waarvan de honorering per woord werd betaald. Evenmin heb ik ooit voor een dunner boek gekozen alleen omdat het minder werk is. Maar ik kan niet ontkennen dat sympathie voor een auteur of het feit dat ik hem onder ogen zou komen, bijvoorbeeld voor een openbaar interview, resoneert in mijn oordeel. En ik ben ook geen Conrad Busken Huet die voor elk geschrift de hoogste maatstaven hanteerde. Ik leg liever de nadruk op wat goed aan een boek is. Een keer heb ik dat zelfs op verzoek gedaan, omdat er in hetzelfde nummer een voorpublicatie uit deze roman stond.

Geen opmerkingen: