maandag 1 oktober 2012

Louis Ferron over de jury van de AKO Literatuurprijs


‘Het klinkt waarschijnlijk onhoffelijk jegens de jury van de AKO-prijs, maar ik vond het niet plezierig om op één lijn gesteld te worden met zo’n schrijver als Frans Pointl – ik schrijf toch een geheel ander en beter soort letterkunde – of een mager publiciste als Christine d’Haen.’
(Louis Ferron tegen Ischa Meijer, Nieuwe Revu, 1990, in: Het moet pijnlijk blijven. De mooiste schrijversinterviews, AKO, 2011)

Louis Ferron zei dit vlak nadat hij de AKO Literatuurprijs had gewonnen voor zijn roman Karelische nachten. Hij verwoordde een voor veel genomineerde schrijvers bekend sentiment. Hoe kan de jury in godsnaam mijn boek van hetzelfde niveau beschouwen als die pulp van x en y? In zijn geval kon Ferron eerlijk zijn emoties delen zonder gefrustreerd over te komen – de jury had immers zijn boek tot de beste bestempeld. Maar er zijn genoeg auteurs op een shortlist geweest die, zeker als direct na de bekendmaking van de winnaar de teleurstelling vers en fel is, het extra zuur vonden dat uitgerekend een minder gewaardeerde schrijver de hoofdprijs kreeg. Ik herinner me Tom Lanoye en Peter Terrin op de uitreiking van een Libris Literatuurprijs die best van elkaar hadden willen verliezen, maar nooit van die zoete columnbundel Kleine dagen van Bernard Dewulf.
Dit jaar zal het niet anders zijn onder de schrijvers die op de Toplijst van de AKO Literatuurprijs 2012 staan. De jury vond dit de zes beste boeken van het afgelopen jaar, maar daarmee kunnen de zes auteurs elkaars werk niet noodzakelijkerwijs even goed pruimen. Als jurylid zou ik graag weten hoe zij hun eigen werk afzetten tegen dat van de andere genomineerden, maar behoudens een enkele uiting van lof zal ik dat wel nooit te horen krijgen. Net als Ferron zouden zij het onhoffelijk vinden openlijk andermans werk af te kraken. Niet zozeer tegenover de AKO-jury – daar geloof ik niets van: die krijgt met alle plezier de schuld van zoveel onoordeelkundig vermogen. Maar tegenover elkaar.
(De afgelopen drie jaar dat ik in de jury was heb ik ook maar weinig anders van de genomineerde schrijvers gehoord dan beleefdheden.)

Geen opmerkingen: