vrijdag 6 oktober 2017

Interview Thijs Goverde over het belang van de Kinderboekenweek voor zijn inkomen (Boekblad)

Voor Thijs Goverde is de Kinderboekenweek misschien wel de belangrijkste periode van het jaar. Dán verdient hij zijn geld. Dit jaar treedt hij op met zijn in augustus verschenen boek: De steen van de schimmen (Ploegsma). Het is deel twee in de serie ‘Jorrik de Ork’, die bestaat uit boeken én een live action role-playing game (larp). Het idee was vorig jaar aanleiding om van uitgever te wisselen.

Kijk je uit naar de Kinderboekenweek?
‘Jazeker. Het is wel een periode van heel hard werken. Ik ben – vanaf vandaag – alle dagen weg en heb soms vijf optredens van een uur op een dag: van ’s ochtends vroeg in Ede tot ’s avonds laat nog eens in Arnhem voor ouders. En dan lees ik niet alleen voor, ik ga aan de slag met een toneelstukje, zwaardvechten of wat dan ook. Alleen op donderdag 5 oktober heb ik vrij.’

Want dan staken de leraren op de basisschool.
‘Precies. Eerlijk gezegd komt me dat wel goed uit, omdat het té druk is. Bijna al mijn optredens zijn op scholen. Daar zit de grote doelgroep. Allemaal voor de leesbevordering’

Hebben de optredens geen commercieel nut?
‘O, zeker wel. Het wordt altijd enorm gewaardeerd door mijn uitgever dat ik mijn neus vaak op scholen laat zien. Dat is terug te zien in de verkoop. En de optredens zelf zijn financieel gezien belangrijk. Er zijn onder de auteurs die van de schrijverij kunnen leven grofweg drie categorieën: zij die het moeten hebben van optredens, zij die veel verkopen en zij die de prijzen winnen en de subsidies binnenhalen. Ik behoor tot de eerste categorie.’

Betekent dat dat je zo veel mogelijk optreedt? En komt het schrijven zelf dan niet in het gedrang?
‘Ik ben zo’n veertig, vijftig dagen per jaar weg. Dat valt mee. Ik doe het ook graag. Ik kan niet zeggen dat optreden secundair is naast het schrijven. Het is allebei: iets maken. Optreden is geweldig, maar als het voorbij is, is het spijtig genoeg weg. En schrijven is moeilijk en saai, maar als het af is, heb je iets tastbaars dat blijft. Daar komt bij dat ik zoals alle schrijvers ik een gemankeerd ego heb. Indirecte feedback via verkoopcijfers of af en toe een recensie is mij niet genoeg. Ik heb het nodig om af en toe aangestaard en bewonderd te worden.’

Heb je een uitgever nodig om de optredens te regelen?
‘De uitgeverij doet erg zijn best. Ze zorgen voor flyers die ik kan signeren, en een banner met mijn hoofd of mijn laatste boek die ik achter me kan uitvouwen. Ze zetten ook in hun folders: nodig hem uit. Maar de meeste optredens krijg je omdat de bibliotheek een plaats verderop zegt: die Goverde is leuk. Of omdat De Schrijverscentrale van de scholen en organisaties bij wie ik ben geweest hoort dat het leuk was. Als dan iemand belt voor Paul van Loon en die kan niet, wijzen ze op mij.’

Wat maakt jouw optredens leuk?
‘Ik maak een hele cabareteske act rond een personage uit mijn boek. Dat werkt heel goed. En dat moet ook wel. Schrijvers die niet minstens met een accordeon op pad gaan, worden niet meer uitgenodigd.’

En wat doe je dit jaar?
‘Dit jaar concentreer ik me op Jorrik de ork. Het hangt af van de klas wat ik precies doe. Kennen ze het personage nog niet, dan lees ik voor uit deel 1: Jorrik de Ork, dat vorig jaar verscheen. Heeft de juf die als voorbereiding op mijn bezoek voorgelezen, dan lees ik voor uit deel 2. Het komt mooi uit deze serie goed rijmt met het thema van de Kinderboekenweek: griezelen. Ploegsma heeft het omslag van deel 2 ook van mooi griezelig omslag voorzien. Alle lof voor de illustrator.’

Deze serie hoort bij een larp. Hoe is dat ontstaan?
‘Een vriend van mij organiseert larps en vroeg mij of ik een kinder-larp kon maken. Ik bedacht gelijk dat ik ook boeken rond deze verhalen wilde maken. Ik dacht dat larp en boeken elkaar kunnen kruisbestuiven. Dat gebeurt nu ook: kinderen die het boek hebben gelezen komen naar de larp – vier keer per jaar een uitgebreide middag, waar ze orks kunnen meppen, maar ook zelf smeden, kruiden zoeken, vuurtje stoken, kortom: buiten zijn. Zo loopt ook leesbevordering hand in hand met het bevorderen van buiten spelen.’

Zag je uitgeverij meteen de commerciële potentie van de combinatie boek en larp?
‘Ik zat toen nog bij Holland. Daar reageerden ze met scepsis: wordt het dan een boek of een soort handleiding bij de larp? Dat was toen de aanleiding om bij hen te vertrekken. Er werken daar fantastische mensen. Ik heb ook twintig jaar bij hen uitgegeven. Maar de laatste vijf jaar liep het niet meer zo lekker. Er werd steeds over mijn ideeën of over de uiteindelijke boeken gezegd: mwah. Dat is fnuikend. Ik wilde dat niet meer. Ploegsma zag het idee wel meteen helemaal zitten.

Merkwaardig dat Holland zo’n kans laat liggen.
‘Dat zou je kunnen zeggen. Aan de andere kant was het ook heel fijn dat Holland zich nooit laat leiden door commerciële overwegingen. Dat heeft me ook veel ruimte gegeven in de jaren dat zij mijn werk uitgaven.’

Hoe lang ga je nog door met de combinatie larp-boek?
‘Dat durf ik niet te voorspellen. Twee jaar? Vijf jaar? Tien jaar? Ik heb nog veel ideeën, ook voor ander soort boeken: young adult, een graphic novel. Het lijkt me mooi dat kinderen als ze klein zijn over Jorrik de Ork lezen en als ze groot zijn diezelfde wereld door andere ogen bekijken. Maar het is veel werk, omdat je ook iedere keer de plots voor de larp moet schrijven, contacten onderhouden met de figuranten, zorgen voor bouwwerken enzovoort. Dat gaat me niet in de koude kleren zitten.’

Merk je bij Ploegsma, onderdeel van WPG, iets van het conflict bij zusteruitgeverij Querido Kind?
‘Daarvoor sta ik er te ver van af. Ik neem aan dat als de redacteuren weg gaan, ze daar goede redenen voor hebben – al is het vreemd om me te realiseren dat ik zélf altijd naar de Wibautstraat ga en de reden voor hun vertrek is dat ze niet daarheen willen verhuizen. Ik begrijp in ieder geval mijn collega’s heel goed dat zij weg willen als het team opstapt. WPG of Singel, dát maakt schrijvers niets uit. Het gaat om de goede band die je hebt met je uitgever en je redacteur.’

Merk je dan ook geen verschil tussen het zelfstandige Holland en concernuitgeverij Ploegsma?
‘Eigenlijk niet. Nogmaals: het gaat alleen om hoe de mensen met wie je werkt met je geesteskind omgaan. Dat zit in kleine dingen. Als ze bij wijze van spreken tien seconden aarzelen, kun je al denken: met deze mensen wil ik nooit meer te maken hebben. Dat is veel belangrijker dan concernpolitiek. Waar ik me dan ook nooit zo voor heb geïnteresseerd.’

Geen opmerkingen: