donderdag 23 november 2017

Interview Benny Lindelauf over vier jaar adviseur van het Nederlands Letterenfonds (Boekblad)

Het Nederlands Letterenfonds zoekt, zoals ieder jaar rond deze tijd, nieuwe leden voor de Raad van Advies, die adviseert over de aanvragen voor projectsubsidies van literaire auteurs in alle genres. Een van hen zal Benny Lindelauf vervangen. De kinder- en jeugdboekenschrijver vindt het belangrijk dat schrijvers in de Raad van Advies zitting hebben. Ze hoeven niet bang te zijn collega's verhaal komen halen, heeft hij gemerkt.

Je zat vier jaar in de Raad van Advies. Was het een goede tijd?
'Er zijn drie vergaderingen per jaar, waarin achtereenvolgens de subsidieaanvragen van ervaren schrijvers [al minimaal vijf keer een beurs gekregen, md], de starters en de oeuvrebouwers [derde tot en met vijfde beurs] worden besproken. Toen ik eraan begon, kon ik me niet goed voorstellen hoe die vergaderingen verliepen. Ik krijg zelf ook subsidie van het Letterenfonds en vroeg me altijd af: hoe worden beslissingen eigenlijk genomen? Als schrijver heb je daar geen zicht op. Je kunt wel om nadere uitleg van een besluit vragen, maar dan nog weet je niet hóé er over je werk en je werkplan wordt gesproken. Dat bleek op een heel prettige, want zorgvuldige manier te gebeuren.'

Zorgvuldig?
'De vergaderingen duren altijd lang. Dat alleen al geeft aan hoe nauwgezet de afwegingen worden genomen om het beschikbare geld te besteden.'

Waarom wilde je als schrijver adviseren over subsidieaanvragen van collega's?
'In het begin was ik helemaal niet zo happig. Het begon ermee dat het Letterenfonds mij vroeg om als extern deskundige rapporten over kinder- en jeugdliteratuur te schrijven. Ik twijfelde daar sterk over. Mijn echtgenoot zei toen: je maakt zelf ook gebruik van het systeem, er zijn mensen nodig om dat draaiend te houden en als jij het niet doet, krijgt iemand anders die verantwoordelijkheid. Dat trok me over de streep. Het Nederlandse subsidiesysteem is uniek in de wereld, ik wil dat graag in stand houden. En ik werd snel gerustgesteld dat je nooit hoeft te oordelen over iemand die je goed kent of juist vervelend vindt. Toen ik daarna werd gevraagd voor de Raad van Advies had ik dezelfde schroom. En dan wéten andere schrijvers dat ik over hun aanvragen oordeel.'

Spraken ze je er de afgelopen jaren ooit over aan?
'Helemaal nooit. Schrijvers in mijn omgeving wisten het denk ik wel, maar misschien is het een ongeschreven wet dat je daar onderling nooit over praat. Ik heb zelf ook nooit iets gezegd tegen schrijvers die voor mij in de Raad zaten. Ik tekende wel regelmatig pro forma bezwaar aan, om erachter te komen wat de Raad van mijn werk vond. In de brief waarin het besluit je wordt meegedeeld, staan daar maar een of twee regels over. Hoe meer ik daar echter over weet, hoe meer het mijn werk kan aanscherpen.'

Vind je het belangrijk dat er schrijvers in de Raad van Advies zitten?
'Zeker. Alleen schrijvers weten van binnenuit wat voor impact de subsidiebesluiten hebben. Ik weet hoe fijn het is om geld te krijgen waarmee je aan de slag kunt. Ik weet ook hoe vervelend het is als je aanvraag wordt afgewezen. In het begin van mijn carrière is me dat overkomen. Dat was toen pijnlijk. Niet alleen vanwege het geld, maar ook omdat toekenning een bepaalde vorm van waardering is.'

Tegelijkertijd vroeg jij tijdens jouw termijn in de Raad ook subsidie aan. Kan dat wel?
'Ik vind van wel. Een schrijver die subsidie aanvraagt, doet helemaal niet mee aan de vergadering waarin die wordt behandeld. Ik heb geen enkele invloed gehad op de besluiten over mijn aanvraag.'

Het Nederlandse subsidiesysteem voor literaire auteur vind je uniek, zei je. Ben je de afgelopen vier jaar in die mening gesterkt?
'Ik ben er vooral bewuster van geworden hoe bijzonder het is. Ik ken steeds meer schrijvers in andere landen. Die hebben het aanzienlijk moeilijker. Je krijgt echt tijd om te schrijven én om te maken wat je zelf wil maken. Er is geen uitgever die je voorstelt: kun je niet over dit of dat schrijven, want dat verkoopt zo lekker. Dat is een groot goed. Voor mezelf, omdat ik literaire jeugdboeken maak – een genre dat niet snel bestsellers oplevert. En voor de jeugdliteratuur, omdat subsidies dit soort werk mogelijk maken en zo de diversiteit van het aanbod breed houdt. Bovendien blijft juist van literaire jeugdboeken de kwaliteit op langere termijn overeind, waardoor ze via vertalingen succes kunnen hebben. Subsidies vergroten zo de pr-waarde van de Nederlandse literatuur.'

Is het budget voor schrijvers dan afdoende? Het stijgt al jaren niet.
'Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Ik was verheugd om te merken hoeveel schrijvers er gebruik van het systeem kunnen maken, maar dit jaar was het budget aanvankelijk niet voldoende. Ik kreeg daar ook mee te maken. Mijn aanvraag kreeg een positief advies, maar het budget voor de ronde ervaren schrijvers was niet toereikend. Pas toen er na de andere rondes geld over bleef, kon mijn aanvraag worden gehonoreerd. Als het op langere termijn vaker gebeurt dat kwaliteit toch niet ondersteund kan worden, zou er geld bij moeten.'

Tot slot iets anders. Jij behoort tot de auteurs van Querido Kind die protesteerden tegen de weigering van moederbedrijf WPG om de uitgeverij te verkopen aan Singel Uitgeverijen. Maak jij nu de overstap naar de nieuwe uitgeverij van het voormalige redactieteam van Querido Kind: Emanuel?
'Ja. Al is het geen volledige overstap. Mijn eerdere werk blijft vooralsnog bij Querido Kind. Ik ga ervan uit dat zij dat gewoon blijven promoten.'

Ben je opgelucht over deze oplossing?
'Voor nu is dit het best denkbare. Het liefst had ik gehad dat Querido Kind en Querido samen waren gebleven. Die uitgeverij horen bij elkaar, ze denken hetzelfde over uitgeven. Maar nu dat onmogelijk bleek, is dit een prachtige oplossing uit onverwachte hoek. Ik zal zien hoe het zich verder ontwikkelt. Voor nu is het fantastisch dat het redactieteam weer aan het werk kan.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 16 nov)

Geen opmerkingen: