dinsdag 15 januari 2019

Weduwe Willem Donker zet uitgeverij Donker voort (Boekblad)

Jos Exler, de weduwe van Willem Donker, verkoopt uitgeverij Donker niet. Zij zet het in 1938 opgerichte familiebedrijf voort – met hulp van Maarten Muntinga als uitgever.

Willem Donker wilde de uitgeverij aanvankelijk verkopen, vertelt Exler, toen hij in het laatste jaar zijn energie verloor. 'Maar hij kreeg er te weinig voor. Hij dacht er tweeëneenhalve ton voor te krijgen, maar het boekenvak bleek daarvoor te veel veranderd. Hij was daarover teleurgesteld en besloot toen te leven van titels die blijven doorlopen.' Denk aan onder andere De kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry, Tao van Poeh van Benjamin Hoff en De zin van het bestaan van Victor E. Frankl.

Ook Exler – al 45 jaar actief als couturier, met een eigen atelier in Delfshaven – dacht na Donkers overlijden begin oktober de uitgeverij van de hand te doen. Er was zeker belangstelling. Vier kandidaten benaderden haar met een serieus bod. 'Te laag natuurlijk. Maar ik dacht vooral: straks geef ik de sleutel af, dat is alsof ik Willem weggeef. Dat was zo'n emotionele gedachte. Tegelijk zat ik daar op zijn stoel, voor de archiefkast waar alle uitgaven sinds 1938 in staan, alle zaken af te handelen en ik vond dat zó leuk: het werk met boeken, vormgevers, noem maar op. Het begon echt te kriebelen. Alsof Willems geest in mij gevaren was.'

Uitgeverij Donker is, mede dankzij genoemde steadysellers, een gezond bedrijf. 'Ik had Maarten Muntinga, een van de mensen die geïnteresseerd waren om de uitgeverij te kopen, gevraagd een onderzoek te doen. Hij ontdekte toen hoe prachtig het bedrijf echt was. Dat komt mede omdat Willem altijd zuinig aan heeft gedaan, ook voor zichzelf: hij gaf zichzelf maar een bescheiden salaris. "De liefde zit in het maken", zei hij altijd. "En het verdriet in het magazijn".'

Daar komt bij dat Exler een atelier (met zes medewerkers) heeft dat alleen op afspraak is te bezoeken. Dat schept ruimte om de uitgeverij te leiden, die al een geoliede machine is, benadrukt ze. 'Dagelijks is hier een medewerker. De boekhouder komt twee keer per week. Een vormgever ook. Een mevrouw helpt regelmatig bij het versturen van boeken. En Maarten is hier drie keer per week.' En al is ze zelf 72 jaar, 'ik heb nog energie als een meid van veertig'.

Exler plant vier tot vijf titels per jaar te gaan maken. 'Gewoon: bescheiden. De boekhandel zit niet te wachten op duizend nieuwe titels.' In het najaar komt de eerste aanbieding. 'Daar komt in ieder geval een boek in waar Willem al mee bezig was: Tafelverhalen door de eeuwen heen – een vertaling uit het Italiaans. Daarnaast gaan we op zoek naar nieuwe titels. Daar zullen zeker Rotterdam-boeken tussen zitten. Ik heb inmiddels drie manuscripten toegestuurd gekregen, die ik ga beoordelen.'

Uitgeverij Donker zet ook de verzamelde correspondentie van Erasmus voort. Zestien delen zijn al verschenen, er volgen er nog vijf. 'Gisteren had ik een mevrouw uit Maastricht over de vloer voor een jasje dat ik voor haar heb ontworpen. Omdat ze een dik boek in haar tas had zitten, raakten we daarover aan de praat. "Ik lees alleen moeilijke boeken", vertelde ze. "O ja, ik heb zestien delen-Erasmus staan." En toen zei ze: "Stuurt u die mij maar toe". Heel leuk om mijn atelier en de uitgeverij zo te mengen.' (Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 jan)

Geen opmerkingen: