dinsdag 23 juni 2015

Horatius: eeuwenlang de invloedrijkste schrijfdocent ter wereld (Schrijven)

Tegenwoordig verwijst niemand naar zijn adviezen. Ten onrechte. De schrijftips van de Latijnse dichter Horatius zijn nog altijd actueel.

Een dichter kiest het best voor woorden die origineel zijn. Al te bekende zegswijzen leiden er alleen toe dat de lezer gaapt van verveling, geïrriteerd de bundel weglegt of – het ergste – de dichter bespot. Maar de woorden mogen ook niet té origineel zijn. De lezer zal in dat geval ook afhaken, omdat hij al te duistere formuleringen ondanks herhaaldelijke herlezing niet begrijpt. Van zelfverzonnen neologismen moet de betekenis eveneens onmiddellijk duidelijk zijn.
Of zoals het advies aan jonge dichters precies luidt:

'In het kiezen van zijn woorden dient een schrijver ook
behoedzaam en met fijn gevoel te werk te gaan.
Voortreffelijk wanneer een combinatie slim
het bekende woord vernieuwt. Als een modern begrip
met een nieuw woord moet worden aangeduid,
verzin dan woorden (...) gebruik dat recht dan wel discreet.'

Wie verzon deze zo ritmisch geformuleerde schrijftip? Willem Wilmink in Hoe schrijf ik een gedicht? Chrétien Breukers in Gedichten schrijven? Drs. P in Handboek voor plezier-dichters? Alle drie tenslotte zelf dichters. Maar nee. Het fragment is afkomstig uit Horatius' Ars poetica. De Latijnse dichter schreef dit 476 regels tellend gedicht in dactylische hexameters om de kunstbroeders van zijn tijd in te wijden in de geheimen van waarlijk succesvolle poëzie.
Horatius was niet de enige auteur uit de klassieke oudheid die een handboek voor schrijvers publiceerde. En zeker niet de eerste: Aristoteles' Poetica is meer dan driehonderd jaar ouder. Maar eeuwenlang gold hij als dé autoriteit die voortdurend werd vertaald in alle Westerse talen – in het Nederlands het recentst door Piet Schrijvers (1980, herzien in 2003). De reden daarvoor is dat Horatius zijn tips in poëtische vorm goot. Hij liet als enige tegelijkertijd zien wat hij bedoelde.
Maar het belangrijkste: zijn taalgebruik is in al zijn heerlijk citeerbare bondigheid zo fris gebleven. Horatius schreef het gedicht als brief aan de invloedrijke senator Lucius Calpurnius Piso en zijn twee zonen, die een grote liefde voor poëzie koesterden. Hij sloeg daardoor geen abstracte of belerende toon aan, zoals Aristoteles, maar legde zijn bedoelingen uit alsof hij met wat vrienden een goed glas wijn dronk. Helder, eenvoudig, onderhoudend, met een terzijde hier en een grapje daar.

Tegenwoordig worden Horatius adviezen zelden gebruikt in cursussen gedichten schrijven. Een zoekopdracht in het forum van Schrijven Online levert welgeteld één vermelding op: bij een uitleg naar de herkomst van het woord mecenas (zie kader). Over zijn aanbevelingen dus geen woord. Dit komt voornamelijk omdat Horatius té invloedrijk was. Te veel navolgers schreven onleesbare poëzie die weliswaar in zijn geest was gemaakt, maar niettemin doods en geforceerd bleef.
Dat riep een tegenreactie op. Sinds de Romantiek lapten dichters de officiële regels van de kunst steeds meer aan hun laars. Ze gingen op zoek naar de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, om met Willem Kloos te spreken. Dat opende de weg naar poëzie waarin l'art pour l'art voorop stond, en later naar alle mogelijke vormen van experimentele, hermetische en postmoderne poëzie waarin letterlijk alles is toegestaan.
Toch loont het de moeite ook in 2015 de Ars poetica te bestuderen. Alleen al het voorbeeld uit de eerste alinea bewijst hoe actueel Horatius is gebleven – zonder dat schrijvers nog weten dat hij sommige goede raad als eerste formuleerde. Nog in zijn vorig jaar verschenen essaybundel Achternamiddagen hanteert Christiaan Weijts exact dezelfde stelregel voor een goede vergelijking (in proza): die moet origineel zijn, maar niet té omdat hij dan gezocht lijkt en dus ongeloofwaardig is.

Het doel van gedichten schrijven is volgens Horatius het hebben van succes. Niet alleen bij zijn huidige, maar ook bij toekomstige lezers. Dat betekent dat een dichter niet moet vertrouwen op aangeboren talent, maar veel dient te oefenen, meesters uit het verleden zal bestuderen, teksten eindeloos moet bijschaven. 'O Gij, (...) keur een gedicht niet goed,/ dat niet beknot werd dagenlang door veel geschrap/ en dat niet tienmaal nagelglad werd gepolijst.'
Een 'nagelglad gepolijst' gedicht wordt gekenmerkt door harmonie, omdat een mens zich daar van nature toe aangetrokken voelt. Harmonie in alle opzichten: tussen vorm en inhoud, tussen karakter en leeftijd en afkomst van personages (bij toneelstukken – in die tijd ook onderdeel van de poëzie), tussen woorden en daarmee opgeroepen emoties. Ook moet een dichter zijn woorden laten passen bij zichzelf, zijn publiek en de situatie waarin hij zijn werk voordraagt.
Vooral wie het allerhoogste niveau wil halen, moet zich veel moeite getroosten. Een slecht dichter krijgt een open doekje als hij toevallig 'twee of drie keer' iets goed doet. 'Terwijl ik boos ben als de goede Homerus slaapt,/ al is bij zo'n lang werk een dutje nog geen zonde.' Een werkelijk goed gedicht, vervolgt Horatius, is namelijk als een goed schilderij: ieder detail, of het donker of licht is geverfd, verdient 'het scherpe oordeel van de criticus'.
Hoe voorkom je 'Homerische dutjes'? Laat je teksten lezen en houdt ze dan nog acht jaar in portefeuille. Immers: 'Wat niet is uitgegeven, kan nog geschrapt, een publicatie keert niet terug'. Laat de teksten dan wel beoordelen door een deskundige die niet bang is voor de vriendschap maar onvermoeibaar toelichting vraagt en vage taal verkettert. 'Hij zegt niet: 'Moet ik een vriend/ nu kwetsen voor een bagatel?' Die bagatel/ brengt hem, bespot en slecht onthaald, zwaar ongeluk.'

Precies. Zoals je nu overal kunt horen dat de enig zinvolle feedback eerlijke feedback is.
Het bewijst andermaal hoezeer Horatius' moderne adviezen uit Ars poetica verplichte leesstof zouden moeten zijn voor docenten poëzie een aankomende dichters.

Leven en werk
Quintus Horatius Flaccus (68-5 v. Chr.) schreef de Ars poetica als slotstuk van een gevarieerd en indrukwekkend oeuvre. De spottende Epoden, waarmee hij debuteerde toen hij de veertig naderde, gericht tegen alles wat hem tegenstond. Zijn mildere maar niettemin hekelende Satiren. Zijn lyrische Oden over liefde, vriendschap, politiek, moraal en dood. Zijn Brieven, uitgebreide essays in dichtvorm. Tot op de dag vinden al deze gedichten steeds weer nieuwe liefhebbers.
Horatius was de zoon van een vrijgekochte slaaf die als belastingambtenaar rijk werd. Zo kreeg hij de best denkbare opleiding krijgen. Na een korte carrière als militair werd hij onder de nieuwe keizer Augustus zelf ook ambtenaar. Door Vergilius werd hij geïntroduceerd bij Maecenas, die zo onder de indruk van zijn poëzie was dat hij hem eerst in dienst nam maar al snel een villa gaf. Daar kon hij de laatste twintig jaar van zijn leven volledig aan de dichtkunst wijden.

Deus ex machina

Horatius gebruikt in de Ars poetica termen die sindsdien gemeengoed zijn geworden. Begint een schrijver 'in medias res' (in het midden van dingen) of 'ab ovo' (vanuit het ei)? Een term als 'deus ex machina' voor een noodgreep om een plot glad te trekken verwijst rechtstreeks naar Horatius dictum: 'een godheid treedt slechts op bij een verwikkeling die om hem vraagt'. Ook de Engelse aanduiding 'purple prose' voor te bloemrijk taalgebruik gaat terug op een afkeurende vergelijking van Horatius.
Ars poetica van Horatius (vertaling Piet Schrijvers) staat in Verzamelde gedichten (Historische Uitgeverij, 2003). Een afzonderlijke uitgave is alleen antiquarisch te krijgen.

Geen opmerkingen: