donderdag 16 mei 2013

Dimitri Verhulst, 'De laatkomer'


Désiré Cordier kan niet wachten om zijn lezers in vertrouwen te nemen. Zo mooi als híj het voor elkaar heeft. Al in de eerste alinea roept de hoofdpersoon uit Dimitri Verhulsts nieuwe roman De laatkomer triomfantelijk: ‘Ik ben helemaal niet zo dement als ik mijn omgeving doe geloven!’
De 74-jarige Désiré was zijn huwelijkse sleur zo zat dat hij zich doelbewust als een verwarde oude man begon te gedragen. Hij brengt zijn laatste dagen liever in Home Winterlicht door, acterend dat hij al zijn mentale vermogens heeft verloren, dan nog langer samen te leven met de vrouw die hem alleen maar verwijten maakt, hem zijn hobby’s misgunt en hem niet begrijpt. ‘Dat was een van de vier triljoen punten waarop wij verschilden’, zegt hij ergens.
De gepensioneerd bibliothecaris is als een kind zo blij dat hij zijn vrouw terug kan pakken door zich door de politie te laten thuisbrengen. Hij juicht inwendig als hij zelfs een dokter kan misleiden. En dan blijkt in het verzorgingsthuis ook nog zijn jeugdliefde te wonen. Ooit was hij te bleu om haar te kussen, nu gaat hij al die verloren decennia inhalen.
Helaas. Dromen komen zelden uit, ook voor Désiré niet. Zijn jeugdliefde leidt echt aan Alzheimer. Contact maken lukt niet en op een dag is ze verdwenen. Overleden, waarschijnlijk. En ook Désirés eigen familie komt niet meer op bezoek. Hij had zijn leven veel eerder in eigen hand moeten nemen.
Verhulst schrijft het allemaal smaakvol op in een heerlijk voortdenderend ritme. De laatkomer bevat weer veel formuleringen die zich laten bewonderen: ‘de volledig biologisch afbreekbare databank tussen zijn oren’ voor hersenen, bijvoorbeeld. En dat terwijl Verhulsts taal iets van zijn eigenheid lijkt te verliezen in ruil voor een traditioneler Vlaams dialect.
Maar De laatkomer bewijst ook dat het plot niet Verhulst sterke kant is. Uitgebreid mag Désiré vertellen hoe hij is gegroeid in zijn rol van dementerende, maar eenmaal in Home Winterlicht doet Verhulst weinig met zijn hoofdpersoon. Désiré beseft wel dat hij op iets gehoopt heeft wat niet meer komt, maar Verhulst maakt dat nergens zo pregnant dat je zijn roman dichtslaat met een voldaan gevoel.

Zie ook:

Geen opmerkingen: