Acht
jaar, tot aan zijn dood in 1988 aan aids, was Jan Brokken goed bevriend met de
wereldberoemde pianist Youri Egorov. In zijn nieuwe roman In het huis van de dichter schetst Brokken een intens en rijk
gekleurd beeld van een getormenteerde mens wiens leven was getekend door zijn
vlucht uit de Sovjetunie. ‘Hij was de Jim Morrison van de klassieke muziek.’
Van
een echte vriend wil je alles weten
Blijkbaar
was de tijd rijp voor een herontdekking. Jan Brokken werkte al enige tijd aan
een roman over de Russische pianist Youri Egorov – op z’n Engels gespeld, zoals
hij dat graag wilde – toen hij platenmaatschappij EMI belde. Hadden zij nog
plannen om oude opnames opnieuw uit te brengen? Dan kon hij dat vermelden
achter in In het huis van de dichter.
Inderdaad. Een zeven cd’s tellende verzamelbox. ‘De critici zijn daar laaiend
over’, zegt Brokken. ‘Youri was min of meer vergeten. Nu verbaast iedereen zich
erover hoe rijp hij klonk toen hij op zijn vierentwintigste Chopin opnam. Le monde de la musique verkoos de box
tot cd van de maand. Andere bladen ook.’
Egorov
was al jong zeer getalenteerd. Hij werd derde op het vermaarde Koningin
Elizabethconcours. In 1976, pas 22 jaar oud, vluchtte hij uit de Sovjetunie.
Hij vestigde zich in Amsterdam omdat die stad hem deed denken aan het tegendeel
van wat hij achterliet. Vrijheid. En omdat een Nederlandse muziekdirecteur hem
ooit zijn hulp aanbood. Vier jaar later leerde Jan Brokken hem kennen. Toen hij
voor de Haagse Post een musicus wilde
interviewen koos hij voor de man die hij in zijn straat, even verderop de
Brouwersgracht, altijd hoorde oefenen. En altijd zo virtuoos. Uit dat ene
interview bloeide een intensieve vriendschap.
Op
16 april 1988 overleed Egorov op 33-jarige leeftijd aan de gevolgen van aids. Hij
had altijd gezegd jong te sterven, vertelt Brokken in het Franse familiehuis
van zijn vrouw. Hij leefde met een gretigheid en een haast omdat hij in de
korte tijd die hij zichzelf toedichtte nog alles wilde meemaken. Hij bezocht
voortdurend musea en concerten. Hij had overal vriendjes en wisselende
contacten. Zijn feesten konden nooit lang genoeg duren. Hij dronk veel.
Probeerde elke drugs uit. Toen aids halverwege de jaren tachtig een nieuwe,
mysterieuze epidemie werd, wist Egorov dat hij met zijn levensstijl groot
gevaar liep.
Vlak voor zijn dood gaf Youri je zijn
dagboeken. Kennelijk met de bedoeling dat je over hem zou schrijven.
‘Hij
zei alleen: voor later. We hadden net de Stichting Youri Egorov opgericht, de
dagboeken konden ook daarvoor zijn. Maar ik denk wel dat als er over hem zou
worden geschreven, hij het prettig vond als ik het deed. Hij was altijd bang
verkeerd begrepen te worden. Hij had de pest aan journalisten die hem alleen
maar gebruikte om anticommunistische gevoelens aan te wakkeren. Maar mij kende
hij. Mij vertrouwde hij.’
Waarom heb je zo lang gewacht om In het huis van
de dichter te schrijven?
‘Ik
had tijdens zijn leven al een opzet gemaakt voor een roman die op zijn leven
was geïnspireerd. De pianist moest
die heten. Maar ik ging naar Afrika, kreeg daar andere ideeën en liet het
rusten. Ook toen hij overleed, wilde ik direct over hem schrijven. Weer bleef
het liggen. Omdat hij zijn vrienden vroeg zorg te dragen voor zijn muzikale
erfenis, ging dat voor. Dat bleek ontzettend veel tijd en gedoe te kosten om
bij radiozenders opnames los te krijgen. Pas toen ik in 2004 Mijn kleine waanzin had voltooid, een
autobiografische roman over mijn jeugd, zag ik in dit boek het vervolg. Mijn
eerste jaren in Amsterdam zijn gekenmerkt door de vriendschap met Youri. Ook in
een ander opzicht is het een vervolg: hoe mensen slachtoffer van de
geschiedenis zijn. Mijn ouders en mijn broers door het jappenkamp, Youri door
de Sovjetunie.’
Was Youri een gedoemd mens? Uit het boek
krijg je die indruk.
‘Daar
kan ik niet over oordelen. Al lang voor hij ziek was, dacht Youri dat hij niet
oud zou worden. En omdat hij het zelf geloofde, had hij daar zijn leven op
ingesteld. Een snel, heftig, uitzinnig leven. Daarom nam hij ook steeds de
concorde naar New York, dat gaat sneller. Maar waar dat gevoel vandaan kwam? Ik
zei een keer tegen hem: je denkt vroeg te sterven omdat je gewoon bang bent
voor de dood. “Nee”, antwoordde hij, “ik ben niet bang, ik wéét het”.’
Leed Youri door zijn vlucht?
‘Hij
vond het ondraaglijk. Los van zijn familie te zijn en nooit meer terug kunnen.
Dat was de tragiek van zijn leven. Hij was altijd met Rusland bezig tot hij het
op het laatst idealiseerde. Als ik hem hier in de buurt meenam naar de bossen,
zei hij meteen: net Rusland. Hij volgde de Russische politiek, de Russische
poëzie. En hij wist dat zijn familie zwaar onder zijn vlucht leed. Zijn
broers waren ook goede musici, maar zij mochten na zijn vlucht alleen maar
leraar in de provincie worden. In periodes leed hij daar waanzinnig onder.’
Hoe?
‘Nog
meer drank, drugs en wisselende contacten. Bijvoorbeeld toen de Sovjets hem
voorlogen dat zijn vader was overleden om hem terug te lokken, ging hij zich
maanden lang te buiten aan van alles. In Amsterdam kon je alle stuff ook gewoon
kopen. En dat naast de grote spanning van de concertpraktijk.’
Waarom was hij gevlucht?
‘Hij
zei altijd dat hij was gevlucht vanwege zijn anticommunisme. En in de tweede
plaats uit angst te worden opgepakt om zijn homoseksualiteit. Toen ik aan het
boek begon, was ik daar ook van overtuigd. Maar de belangrijkste was de
laatste. Als bekend pianist – als zeventienjarige was hij dat al – kon hij
rekenen op de maximale straf: acht jaar strafkamp in Siberië. Het fysieke
geweld tegen homoseksuelen was daar verschrikkelijk, dat is later ook gebleken.
Hij zei altijd dat hij zijn ouders had ingelicht over zijn geaardheid. Maar dat
was niet zo. Hij was veel te bang dat het zijn familie nog meer zou schaden dan
het toch al deed.’
Zou hij minder hebben geleden als hij
alleen uit anticommunisme was gevlucht?
‘Nee.
Zijn homoseksualiteit en anticommunisme zijn onlosmakelijk met elkaar
verbonden. Door het verbod op homoseksualiteit besefte hij dat hij in een
dictatuur leefde. Hij groeide niet op in een anticommunistisch milieu. Zijn
ouders waren partijlid. Maar langzaam drong de Sovjet-werkelijkheid tot hem
door. Zijn leraar Jakov Zak mocht niet optreden omdat hij joods was. De staat
verbood iedere avant-garde in de kunst. En dan zijn homoseksualiteit, waar hij
zelf overigens geen problemen mee had.’
Is het wrang dat hij een jaar voor de
val van de muur stierf?
‘Buitengewoon.
Toen de muur viel en Rostropovitsj cello speelde tussen de puinhopen dacht ik:
mijn god, Youri, waarom speel jij daar nu niet op een afgeragde piano een partita
van Bach. Maar niet alleen is hij gestorven zonder dat hij Rusland heeft leren
kennen. Rusland heeft hem ook niet leren kennen. Hij zou zeker in 1990 in
Moskou en Leningrad hebben opgetreden. Maar nu? Marcel Worms, Youri’s enige
Nederlandse leerling, trad in 1996 op in Kazan, waar Youri op de muziekschool
had gezeten. Marcel had cd’s van Youri meegenomen. De directeur van de
muziekschool was in tranen. Maar aan de andere kant: waarom hadden ze toen zijn
platen nog steeds niet? Pas nu gaat de belangstelling in Rusland komen, denk
ik.’
Youri pleegde euthanasie. In dit licht
is dat extra wrang.
‘Ik
was daar toen ook tegen. Niet om principiële redenen, maar omdat ik dacht dat
er snel medicijnen op de markt zouden komen. Ik vergiste me. Het duurde nog vijf,
zes jaar voor een goede cocktail beschikbaar was. Maar het maakte niet meer
uit. Youri was moreel niet meer in staat om het vol te houden. Zeker toen hij
zijn zicht verloor, had hij geen doel meer in zijn leven. Hij leefde alleen
voor de piano.’
Youri hield niet van interviews.
Herkende hij in jou meteen iemand die meer kon zijn dan de zoveelste
interviewer?
‘Ik
denk dat hij bij mij snel in de gaten had dat ik echt was geïnteresseerd in de
pianist en niet in de Sovjet-vluchteling. Daarom nodigde hij me uit voor het
verhaal mee te gaan op tournee. Ik dacht zelf meteen: hier zou weleens een
vriendschap kunnen uitgroeien. Als journalist heb ik dat maar twee keer
meegemaakt. Bij Youri en de schilder Jan Dibbets.’
Toch lijken jullie heel anders. Wat bond
jullie?
‘De
liefde voor de Russische literatuur. Met die gedeelde belangstelling begon het.
Maar ik denk dat echte vrienden tegengesteld zijn. Als je hetzelfde karakter en
dezelfde achtergronden hebt, ben je snel uitgepraat. Hij was vrolijk,
uitbundig, boosaardig soms en ik heb een veel egaler humeur. Ik ben ernstiger.
Hij was ook toleranter, milder dan ik. Door die tegenstellingen waren we nooit
uitgepraat.’
Je schrijft dat je op een gegeven moment
alles van Youri wilde weten.
‘Dat
is een wezenskenmerk van echte vriendschap. Vriendschap is iets miraculeus. Het
is onbaatzuchtiger dan liefde – daar zit een hebberige kant aan. Op vrienden
kun je rekenen. Daarom wilde ik bepaalde dingen weten: hoe hij dacht over de
politiek, de maatschappelijke ontwikkelingen, de kunst, waar hij vandaan kwam.
En andersom. Hij ging een keer mee naar het dorp waar ik opgroeide.’
O ja? In het boek lijkt hij me tamelijk
egocentrisch.
‘Dat
is inherent aan kunstenaars. Dat herkende hij ook in mij, denk ik. Toen mijn
debuut verscheen – De provincie –
heeft hij dat gelezen met een woordenboek in zijn hand. Zijn Nederlands was
helemaal niet zo goed. Dat maakte diepe indruk op me. En hij las mijn werk
goed. Op zijn sterfbed citeerde hij nog uit mijn verhaal ‘Het laatste oordeel’,
waarin een doodzieke boer tegen mijn vader de dominee over zijn leven zegt:
“Viel mee”.’
Wat maakte hem uniek als jouw vriend?
‘Hij
was een van de alleraardigste mensen die ik ooit heb gekend. Zo hartelijk, zo
warm. Hij was een Rus. Voor zijn land voelde ik altijd al grote fascinatie.
Daarbij was hij een gigantische kunstenaar. We hebben zo vaak gepraat over
literatuur, muziek, kunst, fotografie. We waren allebei jong. We zochten nog
onze weg. Slepen voortdurend onze meningen aan elkaar. Dan liet ik hem een
nieuwe plaat horen. Dan vroeg hij mij wat ik van dat gedicht van Anna Achmatova
vond. Die gesprekken waren voor ons allebei van groot belang.’
Ben je hem door dit boek beter gaan
begrijpen?
‘Naarmate
ik langer aan dit boek schreef, realiseerde ik me sterker hoe eenzaam hij moet
zijn geworden door zijn vlucht uit de Sovjetunie. Die dagboeken die hij toen
bijhield en die ik in het boek publiceer: wat een eenzaamheid spreekt daar uit,
wat een wanhoop. Zijn existentiële eenzaamheid was nog erger dan ik dacht.’
Waarom noem je Youri in de titel dichter
en geen pianist?
‘Iedereen
die hem hoorde, roemde zijn dichterlijke spel. Ook nu weer op de radio in
Frankrijk heet hij le poète Egorov.
Zijn spel is zeer sensitief. Droevige passages zijn bij hem in- en indroevig.
Hij was een genie in het opwekken van stemmingen. Ook grimmige of buitengewoon
opgewekte. En ik gebruik woorden als “genie” heel spaarzaam. En er zat bij hem
altijd iets onder. Die gelaagdheid maakt hem ook dichterlijk. Met Dinu Lipatti
en Sviatoslav Richter behoort hij voor mij tot de beste pianisten.’
Je schrijft ook dat hij altijd
opstandigheid in zijn spel legde.
‘Hij
ging altijd zijn eigen weg. Hij rebelleerde tegen de burgerlijke smaak. Tegen
de burgerlijkheid überhaupt. Hij was de Rimbaud onder de pianisten. De Jim
Morrison van de klassieke muziek. Ook door zijn levensstijl: de tomeloosheid,
de drank en de drugs, het voortdurend wegvluchten.’
Ging je hem meer waarderen omdat je hem
van zo dichtbij kende?
‘O
ja, ik kende alle fases voor een uitvoering. Ik wist wat er fout kon gaan.
Welke toonladders voor hem een opgave waren. Als die er tijdens een concert
achteloos kwamen uitrollen, maakte dat de uitvoering alleen maar grootser. Dat
wordingsproces bijwonen is een van de interessantste dingen die ik heb meegemaakt
in mijn leven. Alsof je van een groot schrijver alle weggegooide en verbrande
versies mag lezen. Van alle aarzelingen deelgenoot wordt gemaakt.’
Zonder hem zou je niet de schrijver zijn
die je bent geworden, schrijf je ergens.
‘Ik
suggereer het alleen. Zijn passie en toewijding, zijn enorme zelfkritiek – dat
was echt een voorbeeld. Ik heb nooit meegemaakt dat hij na afloop in de
solistenkamer zei dat het geweldig was. “Hoorde je die fout?” zei hij. Of: “Dat
middelste deel, oef”. Zoals ook een schrijver zijn drukproeven leest en denkt:
tja. Een pianist weet alleen dat hij de volgende avond een nieuwe kans krijgt.
Een schrijver moet drie jaar werken aan een nieuw boek.’
Alles in In het huis van
de dichter is waar gebeurd. Waarom noem
je het toch een roman?
‘Het
is een misverstand dat een roman verzonnen zou moeten zijn. In Van Dale is een roman “een verhaal in
prozastijl”. Dat is In het huis van de
dichter. Ik wilde het verhaal van onze vriendschap vertellen. Geen
biografie schrijven.’
Heb je dan ook geen research gepleegd?
‘Af
en toe, als ik aarzelde over een gebeurtenis of detail, heb ik met vrienden
gesproken. Hoe herinnerden zij iets? Ik beschikte over Youri’s dagboeken, een
complete lijst van concerten – met de muziek die hij daar speelde – en de
brieven die hij aan Tatjana had gestuurd. Meer niet. Ik heb overwogen naar
Kazan te gaan. Maar dat paste niet, vond ik. In onze vriendschap was Kazan een
verre, ook voor westerlingen onbereikbare stad. Die rol moest de stad
behouden.’
Je had het boek ook als een memoir kunnen publiceren, zoals dat in de
Angelsaksische wereld heet.
‘Herinneringen
aan Youri Egorov, zoiets. Het had gekund, als het niet zo duf had geklonken.
Het suggereert alsof ik uit de losse pols herinneringen heb opgehaald. Zo’n
boek wilde ik niet schrijven. Ik wilde een pakkend, aangrijpend, goed
geschreven verhaal met verschillende lagen vertellen.’
(Eerder gepubliceerd in BOEK 5, 2008)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten