dinsdag 17 september 2013

Arno Camenisch, 'Sez ner'


De Sez Ner-trilogie van de Zwitserse schrijver Arno Camenisch bestaat uit drie losse boekjes, die bijeen worden gehouden door een buikband. Ze zijn dus alleen samen te koop. Toch is elk deel afzonderlijk te lezen, al keren sommige personages in latere delen terug. Sterker: in het Duits verschenen ze ook afzonderlijk, met tussenpozen van ten minste een jaar.
De boeken beschrijven het leven in het afgelegen platteland in het kanton Graubünden. ‘Afgelegen’ betekent daar meer dan op het Nederlandse platteland. Het kleine dorp heeft door de bergen weinig contact met inwoners uit de stad, zoals het relatief dichtbij gelegen Chur. Dat wordt weerspiegeld door de taal: de inwoners spreken het Surselvische dialect van het Reto-Romaans, dat afwijkt van wat een dal verder wordt gesproken.
In het eerste deel (Sez Ner) zoomt Camenisch in op het seizoen van de alpenknechten, die hoog in de bergen het vee van de boeren verzorgen.  Het tweede deel (Achter het station) beschrijft een jeugd in het dorp. En het derde deel (De laatste) volgt de gesprekken van de flink rokende en drinkende stamgasten in een kroeg die die avond voor het laatst geopend is.
Het bijzondere van de dunne boekjes – gemiddeld nog geen honderd bladzijden – is de opbouw uit louter scènes. Scènes van een paar regels tot maximaal driekwart pagina. Een alpenknecht zet het eten op. De herder denkt na over de weersverwachting. De boeren voor wie ze werken, komen zondags naar hun vee kijken, waarbij een van de alpenknecht een sigaar steelt.
Meer is het niet – om voorbeelden te geven uit Sez Ner. De trilogie deed me daarom sterk denken aan films. Logisch: die zijn bijna per definitie uitsluitend opgebouwd uit scènes. Maar ik bedoel een specifiek soort films, die net als Camenisch geen verhaal vertellen, maar het leven van een of meerdere personages tonen en in de alledaagsheid van de scènes bijzonder trefzeker kunnen zijn.
Het verschil is: waar je in een film de beelden ondergaat en je, door het decor of de personages, de samenhang direct snapt, moet je in deze boeken na iedere witregel opnieuw nadenken. Wie is er aan het woord? Waar speelt deze scène zich af? Et cetera. Daardoor eist Camenisch grote concentratie van zijn lezers. Je kunt geen twee regels je aandacht laten verslappen.
Maar wie erin slaagt op te gaan in de kleine wereld die deze schrijver schetst, ondergaat niets minder dan een bedwelmende ervaring. Je krijgt het gevoel alsof je de personages, tot in de kleinste details van hun trots en hun kleinburgerlijkheid, diepgravend leert kennen. En je zult – net als ik – concluderen: wat schitterend gedaan.

Geen opmerkingen: