woensdag 11 september 2013

Ook voordragen kun je leren (Schrijven)


Een dichter moet in 2013 zijn eigen poëzie ook op het podium kunnen brengen om publiek voor zijn werk te winnen. De workshop voordragen van Erik Koningsberger bewijst hoe nuttig het is om je daarin te scholen.

‘Tegen wie vertel je dit?’ Theatermaker Erik Koningsberger onderbreekt de voordracht van Özcan (een pseudoniem) resoluut. Direct na de inzet van zijn gedicht was het volume dramatisch ingezakt – alsof hij eigenlijk in zichzelf praatte. ‘Bedenk iemand aan wie je je gedicht wilt voordragen. Het maakt niet uit wie – een vriend, je moeder, een collega – als je maar iemand in je hoofd hebt.’ Aanvankelijk lijkt Özcan de opdracht niet te begrijpen, maar als hij beseft dat hij op die manier zijn voordracht structureert, is zijn declamatie gelijk een stuk duidelijker. En zijn gedicht beter te volgen.
Poëzie voordragen lijkt niet zo belangrijk als poëzie schrijven. Maar de dichter die voor zijn werk ook een publiek zoekt, heeft er veel baat bij als hij zijn gedichten op het podium weet over te brengen. Zeker in een tijd waarin de verkoop van poëziebundels achteruit loopt en tegelijkertijd het circuit van open podia, poetry slams en Nachten van de Poëzie bloeit, is dat belangrijk. Daarbij is de poëzie die wordt gekocht, steeds vaker geschreven door iemand die bekend is van optredens. Niet voor niets kopte Trouw tijdens de Poëziekweek: ‘Poëzie op het podium verkoopt’.
Koningsberger, met dertig jaar ervaring in acteren, regisseren en geven van presentatie-trainingen, organiseerde dit voorjaar daarom een workshop voordragen. Bij wijze van experiment: hij had geen idee of er belangstelling voor was. Maar na een oproep via de nieuwsbrief van Stichting Perdu komen elf dichters naar het poëziecentrum met literair podium in hartje Amsterdam. Een uiterst gemêleerd gezelschap bovendien: van een nieuwbakken stadsdichter die van zichzelf moet kunnen performen tot een veertiger die eindelijk met zijn gedichten naar buiten wilde treden.
De meeste deelnemers gaan er onbewust vanuit dat hun tekst centraal stond. Zonder poespas en zonder theater lees je die voor. Maar al bij het voorstelrondje maakt Koningsberger duidelijk dat je aanwezigheid op het podium de essentie is. Een dichter moet een ‘vorm’ kiezen, zoals hij dat noemt: een manier om er te staan en zo alle ‘persoonlijke ruis’ eruit te halen. Een dichter die zenuwachtig heen en weer wipt of door spanning problemen krijgt met zijn ademhaling, leidt af van waar het om gaat. ‘Kies een vorm en je persoonlijkheid komt juist beter tot zijn recht.’
Tijdens de individuele voordracht van alle dichters grossiert Koningsberger in nuttige tips. De eerste zin is de belangrijkste, legt hij uit: daarmee moet je publiek direct bij het gedicht betrekken. Let niet op het publiek. Besteedt evenmin aandacht aan de vraag hoe je overkomt. Focus op je eigen optreden. Las gerust stiltes in, zodat je blijft denken. Probeer niet leuk te doen of bij jezelf een gevoel op te roepen, maar concentreer je op de tekst: alleen als je die goed brengt – een vraag echt als een vraag laten klinken, bijvoorbeeld – wordt het leuk of wek je een gevoel op.
Zo opgeschreven klinkt het als een opsomming open deuren. Maar het wonderlijke tijdens de workshop is: de tips werkten. Alle dichters krijgen hun werk al na een paar minuten beter voor het voetlicht – iets wat de positief ingestelde Koningsberger voortdurend benadrukt. Het geldt voor de verlegen dichter, die zijn aarzelingen overwint door zijn werk tegen een concreet persoon voor te dragen. Maar ook voor de overacterende dichter, die zijn tekst in een rustiger cadans brengt, zo het effectbejag uit zijn optreden haalt en zijn beelden zo beter zichtbaar maakt.
Koningsberger besluit dan ook snel dat de proef is geslaagd en een vervolg verdient. De workshop voorziet duidelijk in een behoefte.

NOOT
Perdu is niet de enige die schrijvers leert voordragen. Ook het auteursechtpaar Geert Kimpen en Christine Pannebakker bijvoorbeeld werkt tijdens hun Schrijfweken met theaterregisseur Walter Super aan de presentatie van hun cursisten.
(Eerder gepubliceerd in Schrijven 3, 2013)

Geen opmerkingen: