woensdag 29 augustus 2012

Annejet van der Zijl: waar het leven van haar hoofdpersoon en de geschiedenis samenkomen, ontstaat het verhaal


Al jaren geeft Annejet van der Zijl het onomwonden toe. Ze was een slechte journalist. Ze stelt geen scherpe vragen. Gaat niet graag de confrontatie aan. En ze ontbeert een oog voor primeurs. Ooit liet ze Freddy Heineken in HP/De Tijd zonder er verder bij na te denken vertellen over de nieuwe vriendin van Willem-Alexander. De Telegraaf bracht de ontboezeming daarna groot op de voorpagina.
Van der Zijl handhaafde zich alleen op de redactie van het weekblad door de uitmuntende portretten en reconstructies die ze schreef. Verhalen zonder dringende actualiteit of schokkende scoops, maar toonbeelden van diepgravende research en psychologisch inzicht. En zeer leesbaar dankzij de levendige stijl waarmee ze haar lezers aan de hand van een of meerdere hoofdpersonen door de tekst leidt.
In de luxe feesteditie van Jagtlust, verschenen ter gelegenheid van de uitreiking van de Gouden Ganzenveer, zijn vier van zulke stukken opgenomen. Over de geschiedenis van de Lucky Star – vanaf eind jaren vijftig the place to be aan het Leidseplein voor de hippe, met drugs experimenterende avant-garde van Amsterdam. Of over het charmante rijkeluiszoontje Olivier Boelen die in de jaren zestig zijn erfenis er doorheen jaagde en zichzelf de vernieling in fuifde.
Mooie verhalen. Maar Van der Zijl zou alleen in kleine kring bewonderd worden als ze tot in lengte van jaren hiermee door was gegaan – als de verhalen en anekdotes die ze opving over het mythische landgoed Jagtlust, juist tijdens het schrijven van deze stukken over kunstenaars- en schrijverskringen in de eerste decennia na de oorlog, haar niet hadden geprikkeld om een groter verhaal te vertellen.
Jagtlust moest het onderwerp voor haar eerste boek worden. Ze liep de schrijvers, tekenaars, muzikanten, filmers en uitgevers af die tussen 1954, toen Fritzi ten Harmsen van der Beek het vervallen herenhuis betrok, en 1971 de uitbundige, dagenlange feesten bijwoonden op een kwartier rijden van Amsterdam. Het zou toch zonde zijn als alle herinneringen met de bewoners en bezoekers mee het graf in gingen?
Het werk aan Jagtlust opende haar ogen. Hoe veel meer bleek haar grondigheid, zachtzinnige aanpak en historische belangstelling geschikt voor het schrijven van boeken – ver weg van de waan van de dag, de dwang om te scoren en het cynisme en wantrouwen waarmee haar collega-journalisten de wereld bekeken. De lengte bood haar onbeperkt de ruimte om haar eigen verhaal te vertellen.
Dat wilde ze met haar leven doen. Boeken schrijven.

Achteraf leek het voorbestemd. Als kind van twee leraren vertoonde Annejet van der Zijl (1962) al de ideale karaktereigenschappen van een schrijver. Ze las veel, het liefst dikke boeken waarin ze kon verdwijnen. Ze was dromerig, op de fietstochten met haar ouders merkte ze nauwelijks waar ze geweest was. En ze bezat het concentratievermogen om geduldig, stukje voor stukje, de grootste legpuzzels te maken.
Na het gymnasium in Leeuwarden studeerde ze kunstgeschiedenis en massacommunicatie. In 1988 ging ze naar Londen voor een master International Journalism aan de City University. Daar leerde ze al snel dat ze de droom om een gereputeerde nieuwsjager te worden beter kon vergeten. ‘Ik had in Londen al heimwee naar Nederland. Stel je voor dat ik ook nog over de wereld moest gaan rondzwerven’, zei ze ooit.
Vanaf het begin zocht ze als journalist liever de luwte. Begonnen als stagiaire bij Haagse Post werd ze na de fusie met De Tijd redacteur bij HP/De Tijd. Daar richtte ze zich niet op de frontlinies van het nieuws zoals het Haagse Binnenhof, maar op tijdloze onderwerpen die veel onderzoek vergden. Ze schreef verhalende, op Angelsaksische leest geschoeide stukken over kunstenaars en misdaad.
Na haar, in eigen woorden, ‘tamelijk onopgemerkte’ debuut nam Van der Zijl in 2000 ontslag om de biografie van Annie M.G. Schmidt te schrijven. Omdat ze ooit een biografie wilde schrijven naar Engels voorbeeld: als een spannend verhaal, dat je met rode oortjes leest, ook al ken je de persoon niet. En omdat ze achter het beeld dat de kinderboekenschrijfster van zichzelf presenteerde een echt mens vermoedde.
Het ontmythologiserende portret van de nationale knuffeloma betekende haar doorbraak. Meeslepend, ontroerend, menselijk, oordeelde de pers, die unaniem het eerlijke portret van een nurkse vrouw van wie je toch bleef houden loofde. Er gingen vervolgens meer dan honderdduizend exemplaren van Anna over de toonbank. Burny Bos en Dana Nechustan bewerkten het tot een zevendelige televisieserie.
Daarna leek alles wat Van der Zijl aanraakte te veranderden in goud. Het succes van haar biografie gaf haar de ruimte om een petite histoire te vertellen. Maar de onwaarschijnlijke liefdesgeschiedenis van de Surinaamse Waldemar Nods en zijn bijna twintig jaar oudere hospita Rika, die beiden omkwamen in de oorlog, werd pas echt een megaseller. De teller van Sonny Boy staat, mede dankzij een uiterst succesvolle verfilming, inmiddels boven het half miljoen exemplaren.
Met haar biografie van prins Bernhard promoveerde zij, aangespoord door koningshuis-biograaf Cees Fasseur, aan de Universiteit van Amsterdam. Ook voor Bernhard. Een verborgen geschiedenis, dat onthult hoe een jeugdige, tweederangs prins in een tijd waarin de adel zijn glans verloor hogerop probeert te komen, regende het onderscheidingen: de M.J. Brusseprijs en nominaties voor de Libris Geschiedenis Prijs en de AKO Literatuurprijs.

De onderwerpen van Annejet van der Zijl lijken divers. Toch ligt er aan ieder boek een sterk persoonlijke vraag ten grondslag. Voor Jagtlust was dat de vraag of zo’n leven van drinken, snuiven en nachten doorhalen in hippe clubs dat haar HP/De Tijd-collega’s leidden de moeite waard was. In Anna onderzocht ze of iemand ooit kan ontsnappen aan de vorming van zijn jeugd.
Maar ook een diepe interesse in de drijfveren van mensen stuwt haar voort. What makes Sammy run, noemt ze dat vaak in interviews. Het lijkt daarbij alsof ze extra gemotiveerd wordt wanneer haar personages hun innerlijke beweegredenen met fabels, leugens en verdichtsels zo goed mogelijk probeerden te verdoezelen, zoals Annie M.G. Schmidt en prins Bernhard met veel energie deden.
Meestal riep de bravoure waarmee deze publieke bekendheden zich roerden, juist meer nieuwsgierigheid op. Met haar boeken hoopt Van der Zijl die te bevredigen, zodat er een zekere rust bij de nabestaanden kan optreden, zoals Annies enige zoon Flip van Duijn en Waldy, zoon van Waldemar en Rika, bevestigden. Het is een subtiele manier om te zeggen dat ze het definitieve boek over haar onderwerp wil schrijven.
Tegelijk gaat het Van der Zijl allerminst om de persoon alleen, maar ook om de tijd waarin deze leeft. Ze wilde meer dan boven water krijgen waarom Bernhard er alles voor over had om prins te worden, ze wilde ook het milieu van de bedreigde Duitse adel in de jaren voor en na de Eerste Wereldoorlog beschrijven waaruit hij afkomstig was. Zo kon ze Bernhards motivatie in perspectief plaatsen.

Net als de achterliggende drijfveer vertoont Van der Zijls werkwijze ongeacht het onderwerp sterke overeenkomsten. Eerst probeert ze met onbevooroordeelde nieuwsgierigheid het vertrouwen van de mensen rond haar hoofdpersoon te winnen. Intensief speurt ze de verhalen bij elkaar – op de thee bij mogelijke bronnen, op reis naar de belangrijke locaties uit het leven van haar hoofdpersoon, en in talrijke archieven.
Dat vertrouwen is essentieel, herhaalt ze vaak. Als Remco Campert zich niet zo veilig bij haar voelde, door haar kennis van zaken en haar open benadering, had hij nooit als eerste toegezegd te praten over zijn jaren in Jagtlust. Zonder Campert, zei ze daarom bij de overhandiging van het eerste exemplaar van de luxe feesteditie aan hem, had ze misschien wel nooit schrijfster kunnen worden.
Alle informatie brengt ze onder in een chronologisch factsheet – documenten die kunnen uitgroeien tot meer dan duizend pagina’s vol details, feiten en weetjes uit het leven van haar personage én de grote en kleine historische gebeurtenissen die tegelijkertijd plaatsvonden. Waar het leven van de hoofdpersoon en de geschiedenis samenvallen, ontstaat Van der Zijls verhaal.
Ze breidt haar document uit tot het moment dat ze voelt dat ze klaar is met verzamelen. Vaak merkt ze het tijdens gesprekken voor haar boek. Op een gegeven moment heeft ze de geïnterviewde meer te vertellen dan te vragen. Dan is het verhaal blijkbaar rond, dan moet het eruit. Alle overgebleven benodigde research doet ze gaandeweg het eindeloze schrijven en schrappen.
En dan draait het ook echt om het verhaal – niet om de scoops die haar boeken óók bevatten: de zelfgekozen dood van Annie M.G. Schmidt, prins Bernhards lidmaatschap van de NSDAP. Net als indertijd met de nieuwe vriendin van de kroonprins mag de pers de primeurs uit haar werk vissen en ermee pronken. Als haar honderdduizenden lezers maar genieten van een meeslepend verhaal.

(Verschenen in het boekje ter gelegenheid van de uitreiking van de Gouden Ganzenveer 2012 aan Annejet van der Zijl, dat gisteren is gepresenteerd.)

Geen opmerkingen: