vrijdag 22 november 2013

Interview: Wannie Carstens over het Afrikaans (Taalschrift)

Het Afrikaans maakt een bloeiperiode door. Dat zegt de prominente Afrikaanse taalkundige Wannie Carstens. Meer sprekers, meer studenten en gunstige wetsvoorstellen – dat zijn zijn bewijzen.

Het wetsvoorstel voor het taalonderwijs in Zuid-Afrika was natuurlijk geen slecht nieuws voor het Afrikaans. Kinderen in het lagere en middelbare onderwijs moeten, zo stelde de regering afgelopen juni voor, niet langer in twee talen, maar in drie talen les krijgen. Vroeger kregen leerlingen les in hun thuistaal en een van de officiële Afrikaanse talen. Straks krijgen ze les in hun thuistaal en twee van de officiële Afrikaanse talen. Meer Zuid-Afrikanen zullen zo Afrikaans leren.
Het echte goede nieuws zat echter in de details. Vroeger telde de uit het Nederlands ontwikkelde taal niet meer als een Afrikaanse taal. In dit wetsvoorstel heeft het Afrikaans wel dé status als Afrikaanse taal – naast het Zoeloe, Xhosa, Swazi, Ndebele, Zuid-Sotho, Noord-Sotho, Tswana, Venda en Tsonga.
“Fantastisch”, noemt Wannie Carstens het onomwonden. De directeur van de Skool vir Tale aan de Potchefstroomkampus van de Noordwes-Universiteit en voorzitter van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenschap en Kuns hoopt nu alleen dat deze en andere taalwetten snel worden geïmplementeerd. “Het ANC bevindt zich momenteel in verkiezingsmodus. Daarom maken ze geen haast wetten uit te voeren. Maar dat is geen onwil. Het is laksheid.”

Voor Carstens (61) gold het Afrikaans al lang een Afrikaanse taal. Dat was het al zo’n honderd tot honderdvijftig jaar nadat de eerste Nederlanders zich in de zeventiende eeuw in de Kaap vestigden. De wetgeving is daar alleen maar een erg late reactie op – van de grondwetswijziging in 1961 die het Nederlands als officiële taal verving voor het Afrikaans tot de recentste wetsvoorstellen voor het taalonderwijs. “Het Nederlands was de penwortel, waarna de taal hier takken heeft gekregen,” zegt hij.
Nederlanders kunnen het Afrikaans nog altijd eenvoudig begrepen – zeker als je het, al dan niet hardop, voorleest. Carstens, die werkt aan een boek over de geschiedenis van het Afrikaans, schat de overeenkomsten tussen de zustertalen op circa tachtig procent. “De woordenschat en de taalstructuur komen grotendeels overeen. Alleen de uitspraak verschilt. Ik heb het zelf ook gemerkt toen ik dit jaar op sabbatical in Nederland was. Ik kon mij met Afrikaans overal verstaanbaar maken.”
Maar de talen groeien steeds verder uit elkaar. Een belangrijke oorzaak is het verbreken van het contact in het tijdperk van de apartheid. De culturele boycot van de jaren zeventig en tachtig vernietigde de historische banden tussen Zuid-Afrika en Nederland, waardoor jongere generaties weinig weten van de taalverwantschap. In beide landen. Zuid-Afrikaanse kinderen leren op school weinig over Nederland. Nederlandse kinderen zingen op school al jaren geen Afrikaanse liedjes als Sarie Marais.
“Veel Afrikaanstaligen zijn ook bruin,” zegt Carstens. “Zij hebben helemaal geen boodschap aan Nederland. Maar ook blanken hebben steeds meer moeite met het Nederlands, waarvan de klankverschillen steeds groter worden. Ik zie het aan mijn eigen kinderen. Wij kunnen hier de tv-zender BVN ontvangen. Hoewel hier dikwijls Nederlandstaligen over de vloer zijn geweest, kunnen zij dat moeilijk verstaan. Door de geringe blootstelling aan Nederlands zal dat niet beter worden.”
De laatste jaren zijn de contacten tussen beide landen wel aangehaald. Zie het Festival voor het Afrikaans dat eerder dit jaar voor de tweede keer – dit keer in Den Haag. Of de discussie over de vraag of Zuid-Afrika tot de Nederlandse Taalunie moet toetreden. Carstens voelt, als hij voor onderzoek in Nederland en Vlaanderen is, de nieuwsgierigheid er ook toenemen. Maar hij is zich er terdege van bewust “dat het in werkelijkheid maar om een klein groepje gaat”.

De andere redenen dat Afrikaans en Nederlands uit elkaar groeien hebben te maken met ontwikkelingen in Zuid-Afrika. De invloed van het Engels, de voorkeurstaal van de Zuid-Afrikaanse regering, is zo groot dat nieuwe woorden eerder uit die taal komen dan uit het Nederlands. Een mobieltje of gsm heet in het Afrikaans ‘selfoon’. En het werkwoord ‘aanspreken’ wordt niet meer alleen gebruikt in ‘ik spreek je aan op je gedrag’, maar ook in de betekenis van ‘ik adresseer een probleem’ – van ‘to address’.
“In het Afrikaans is men sneller geneigd een eigen woord te maken,” zegt Carstens. “In Nederland gebruiken veel mensen achteloos Engelse woorden. De taalcomité van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenschap en Kuns beslist daar al sinds 1917 over. Maar dan komt de democratie om de hoek kijken: veel mensen gebruiken meer en meer termen uit het Engels. Die komen dan uiteraard in de standaardwoordenboeken terecht. Zoals dat in alle talen gaat.”
Daarbij is sinds het einde van de apartheid niet langer het Afrikaans van de blanken de standaard. De taalvariaties van de bruine sprekers – inmiddels 55 procent van de sprekers – wordt nu ook erkend. Carstens: “Het Afrikaans kent tal van woorden van Afrikaanse herkomst. Ubuntu bijvoorbeeld: vreedzame samenleving. Of indoena: belangrijk persoon. Maar tot 1991 werden deze leenwoorden maar zeer beperkt gedocumenteerd. Nu nemen ze een heel hoofdstuk in het woordenlijst van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenschap en Kuns in.’

De nieuwe wetsvoorstellen is niet de enige reden waarom Carstens positief is over het Afrikaans. Het aantal sprekers was bij de laatste volkstelling in 2011 met 800.000 gegroeid, terwijl in vijftien jaar een miljoen Afrikaanstaligen het land hebben verlaten. In totaal spreekt 13,5 % van 51,8 miljoen inwoners Afrikaans als eerste taal. “Niemand kan de groei verklaren. Misschien is de census beter uitgevoerd. Misschien durven meer Zuid-Afrikanen toe te geven dat Afrikaans hun thuistaal is.”
Ook het aantal studenten trekt aan. “In de jaren 2000 was er nog sprake van een daling,” zegt Carstens. “Zo’n 35 tweedejaarsstudenten schreven zich aan de Potchefstroomkampus van de Noordwes-Universiteit in voor Afrikaans. Nu zijn het er bijna zestig. Het is geen spectaculaire stijging in één keer, maar elk jaar groeit het een beetje. Dit studiejaar zijn de aantallen weer gegroeid. Er is ook genoeg werk voor studenten: als tolk, vertaler, redacteur of in het onderwijs.”
Misschien is er ook iets af te dingen op de jubel. Er zijn ook Afrikaanse taalkundigen die vrezen dat de taal wordt verdrongen door het Engels. Maar dat strookt niet met Carstens principiële positieve grondhouding. “Ras als een factor begint te verdwijnen in Zuid-Afrika. Oude mensen hebben nog de perceptie van het Afrikaans als taal van de Apartheid, maar dat verdwijnt ook. Wij – Afrikaanstaligen – zijn van plan hier te blijven. Dan kun je het best positief werken om de taal te versterken.”

Carstens moet dan ook lachen als hij wordt geconfronteerd met in essentie beledigende citaten over het Afrikaans als ‘een wat kinderlijk klinkende taal met koddige woorden’. “Ik zeg dan altijd: dit is de taal die jullie in Nederland en Vlaanderen over honderd jaar spreken. Zie de boeken van Joop van der Horst. Vereenvoudiging is een normaal proces voor talen. Dat is precies wat er met het Nederlands is gebeurd toen het evolueerde in het Afrikaans. Daarom lopen wij voorop."
(Eerder gepubliceerd op Taalschrift.org)

Zie ook:

Geen opmerkingen: