zaterdag 28 juli 2012

Boekenmusea: Multatuli’s zweet- en vetvlekken zijn nog te zien (Knack)


Aflevering 4. Alles van de schrijver heeft het Multatulimuseum in huis: zijn werk, een haarlok, zijn sterfbed en zijn bibliotheek. Toch wordt het voortbestaan bedreigd.

Hoeveel oude woonhuizen van schrijvers, schilders en politici zijn niet gevuld met meubilair dat hoogstens ‘uit hun tijd’ is? Zeker als de beroemdheden al langer dan honderd jaar dood zijn en dus zijn gestorven voor de mode ontstond om de helden van de natie te eren met eigen musea, moet je antwoorden: de meesten. Multatuli, wiens 125e sterfdag dit jaar wordt herdacht, is een uitzondering. Het kleine aan hem gewijde museum is gevestigd in zijn geboortehuis en herbergt uitsluitend spullen die hij daadwerkelijk heeft bezeten.
Veel origineel is er natuurlijk niet meer aan het in 1598 gebouwde pandje in de stille steeg aan de Amsterdamse grachten. Sinds het gezin Douwes Dekker er drieëneenhalf jaar na de geboorte van Eduard wegtrok, hebben latere eigenaren regelmatig gerenoveerd en verbouwd. De hoge voorkamer is verdwenen. De schouw is te modern, om nog maar te zwijgen over de vloer. En toch is het goed voor te stellen hoe het gezin – vader, moeder, vijf kinderen – hier op elkaar gepropt moet hebben gezeten. Juist omdat de woning zo klein is. Anno 2012 woont niemand meer zo bescheiden.
Vrijwel alles wat er te zien is, is afkomstig uit de Duitse villa waar Multatuli in 1887 stierf. Het bureau en de pendule die hij op zijn vijfenvijftigste verjaardag kreeg van bewonderaars. De boekenkast met zijn complete bibliotheek: hoofdzakelijk gevuld met non-fictie, maar ook een reeks Dickens. En natuurlijk de hoogtepunten van de collectie: de chaise longue waarop hij stierf. Zijn zweet- en vetvlekken zijn nog te zien. En een kruidnagelmandje met gedroogde bloemen dat hij in 1852 mee uit Indië nam om zijn familie te laten zien dat hij zich luxeproducten kon veroorloven.
Bijzonder aan het Multatulimuseum is ook dat er niet alleen de gebruikelijke relikwieën te zien zijn, maar ook de boeken waarom hij beroemd is geworden. In de kelder staan nagenoeg alle Multatuli-uitgaven sinds zijn debuut in 1860. Van de eerste druk van de Max Havelaar tot alle vertalingen in het Spaans, Koreaans en nog meer talen. Van een bloemlezing The humour of Holland uit 1894 tot Suske & Wiske-album 310: De halve havelaar. En het mooie is: op verzoek haalt curator Klaartje Groot alles uit de kast, iedereen kan er ter plekke door bladeren.
Dat er nog zo veel bewaard is gebleven, is te danken aan het Multatuli Genootschap dat al in 1910 werd opgericht met als expliciet doel om een museum op te richten. De weduwe van de schrijver doneerde direct onschatbare stukken als een haarlok en een aantal spellen, zodat iedereen kan zien hoe Multatuli op de binnenkant van het doosje voor de schaakstukken de score van een match correspondentieschaak bijhield. Bij haar overlijden in 1933 liet Mimi de volledige inboedel uit hun huis in Nieder-Ingelheim na, inclusief de urn waarin zijn as bewaard werd.
Helaas is de geschiedenis van het Multatulimuseum geen glorieus verhaal gebleken. Het duurde tot midden jaren zeventig voor het museum kon worden opgericht. Sindsdien trekt het voor een schrijvershuis geregeld bezoek – ook van buitenlandse liefhebbers van de Havelaar en van toeristen die de gelegenheid aangrijpen zo’n gezellig grachtenpandje van binnen te bekijken. Maar de gemeente Amsterdam lijkt weinig liefde voor hun grootste schrijver te voelen. Het Multatulimuseum dreigt dit jaar zijn subsidie te verliezen. En of het daarna nog lang open kan blijven, is maar de vraag.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 27 jul 2012)

Geen opmerkingen: