dinsdag 10 juli 2012

Over 'De schuldigen' en eerder werk van Thomas van Aalten (Ons Erfdeel)



De bankier als ultieme kunstenaar

Frederik Termaet zoekt extreme seks, parkeert zijn Audi A4 overal zonder te betalen en koopt zijn tangazwembroek bij het filiaal van luxeketens in de badplaatsen van de jetset. Hij neukt dronken en stoned met een soapsterretje op een wild feest op Tenerife. Maar de Specialist Risk Advisory van de Royalis Bank in Brussel uploadt ook video’s op YouTube, waarin hij een escortdame het jaarrapport van de Centrale Europese Bank laat voorlezen en ze daarna seks hebben. En de camerabeelden van een autorace in de parkeergarages van de Zuidas, hart van het Amsterdamse bankwezen, belanden op een expositie over het futurisme in de Tate Gallery.
Is Termaet een leeghoofdige bankier van het type Patrick Bateman uit Bret Easton Ellis’ American Psycho, die uit verveling steeds extremere daden pleegt, of het prototype van een avantgardistisch kunstenaar in de 21e eeuw?
Het dubbelzinnige personage, een bijfiguur uit zijn laatste roman De schuldigen (2011), is typisch Thomas van Aalten. In het oeuvre van de 33-jarige Amsterdamse auteur wemelt het van extreme karakters die heftige dingen doen. Neem Eric uit zijn debuut Sneeuwbeeld (2000), de nachtportier die met geweld gedwongen wordt om een lul van een mogelijke aidslijder af te zuigen en hem vervolgens afbijt. Broer en zus Victor en Nina die in Tupelo (2001) hun existentiële verveling doden met een dieet van afhaalpizza’s, bier en grote hoeveelheden drugs, tot Nina na een overdosis helemaal doordraait. Of de junk in Coyote (2006) die gevulde condooms in zijn anus propt en onbegrijpelijke wijsheden uitkraamt.
Maar betekenisloos is het gedrag van Van Aaltens karakters nooit. Steeds probeert de schrijver met zijn soms bizarre verbeelding de vinger te leggen op essentiële maatschappelijke problemen. Zo is Nick Vegas uit Sluit deuren en ramen (2003) misschien even drankzuchtig en verveeld als andere hoofdpersonen in Van Aaltens oeuvre, de bouwvakker – werkzaam bij de bouw van een gated community – leeft in een land overheerst door angst. In de roman is de oorzaak een Collectieve Auditieve Handicap, in werkelijkheid ging het natuurlijk om de angst voor buitenlanders die Pim Fortuyn in de jaren ervoor zo groot had gemaakt in Nederland.

Veel meer dan wat ik hierboven opsomde komen we in De schuldigen niet te weten over Frederik Termaet. De roman concentreert zich op de drie leden van de disfunctionele familie Löwestein wiens levens ingrijpend worden beïnvloed door Termaets aanslag op het bankwezen – de cruciale daad van de roman. Over de bankier, collega van Bertrand Löwestein, wordt af en toe gesproken. En een paar keer wordt zijn leven gereconstrueerd ‘aan de hand van videobeelden, mail- en sms-verkeer, dagboeknotities en telefoongesprekken, Facebook- en Twitterupdates, gps-gegevens en geldtransfers.’ Zo zakelijk en afstandelijk mogelijk dus.
Ook dat is typisch Van Aalten. Geen van zijn romans bevat een rechttoe rechtaan-verhaal met een chronologische opbouw. Hij experimenteert wellustig met flashbacks en flashforwards, een meervoudig perspectief en gebeurtenissen uit het onbewuste of parallelle werelden, waarmee hij een vaak David Lynch-achtige vervreemding nastreeft. In Sluit deuren en ramen zou je Nick Vegas daarom ook kunnen beschouwen als slechts de rode draad die de verhalen van tal van andere personages bij elkaar houdt. In De onderbreking (2009) beseft Victor dat hij gevangen zit in Hotel Kilimanjaro door de verhalen aan elkaar te knopen die nachtportier Harry hem laat lezen.
Net zo experimenteel als de structuur is de vorm – zoals je kan verwachten van een auteur die in het dagelijks leven docent crossmediale journalistiek aan de Hogeschool van Amsterdam is en daar ook een handboek over schreef. In Tupelo verweeft Van Aalten brokken filmscenario’s, dictafoonfragmenten en weergaven van een talkshow in het verhaal, waarmee hij de onbewuste belevenissen van Victor weergeeft. In Sluit deuren en ramen introduceert hij de chaos in Nederland met een journalistieke reportage van een Amerikaanse correspondent, en de oplossing daarvoor (de woonwijk Substraat Redux) met een wervende makelaarsfolder voor toekomstige bewoners.

Veel succes had Van Aalten nooit met zijn mengeling van obscure personages, buitenissige vondsten én grote thema’s. Nadat zijn eerste twee boeken werden afgekraakt, werd hij zelfs voornamelijk genegeerd door de mainstream media. Het was gewild schockerend. Rommelig geschreven: clichématig, flauw. Hooguit een slap Hollands aftreksel van – jawel – Bret Easton Ellis, David Lynch en J.G. Ballard. Vooral de vergelijking met de eerste is een constante. Tupelo was volgens Pieter Steinz (NRC Handelsblad) een nietszeggende ode aan Less Than Zero. De onderbreking was lang niet zo goed als Lunar Park, meende Arie Storm (Het Parool).
Een enkele keer wist Van Aalten met een stunt de aandacht op zijn werk te vestigen. Coyote bracht hij als podcast in wekelijkse afleveringen, zijn voordracht ondersteunend met sferische muziek om de filmische, donkere ondertoon bracht. Met Exile schreef hij in 2007 een roman voor de gsm. En hij stapte een paar keer met veel poeha over naar een nieuwe uitgeverij – inmiddels is hij al aan zijn vierde toe. Hij haalde er iedere keer de pers mee in Nederland en Vlaanderen, en passant liegend dat hij voor zijn podcast direct tienduizend abonnees had. Maar effect had het nauwelijks. Pers en publiek moesten niets van zijn werk hebben, zelfs niet als cultboeken.
Van Aalten bleef onder de radar – ook nadat verwante auteurs als Auke Hulst en Joost Vandecasteele hun eerste boeken met soms aanzienlijk meer weerklank publiceerden. Tot in september dit jaar de jury van de AKO Literatuurprijs 2011, waar ik zelf deel van uitmaakte, De schuldigen op de Tiplijst zette.

In De schuldigen vallen alle elementen van Van Aaltens werk eindelijk op zijn plaats. De personages en plotverwikkelingen staan nadrukkelijk in dienst van wat de auteur wil zeggen over de economische crisis die in verschillende gedaanten sinds 2008 over de wereld raast. De verwijzingen naar de modieuze underground cultuur en technologische ontwikkelingen zijn beperkt tot het noodzakelijke. Net als het experiment met structuur en vorm. En de stijl moet niet langer opzichtig opwindend zijn, maar is eerder effectief te noemen. Kort gezegd: Van Aalten heeft zich ingetoomd en zo de zeggingskracht van zijn werk vergroot.
‘Schuldig’ is in de eerste plaats de familie Löwestein. De bankier Bertrand, die wordt verteerd door heimwee naar zijn vakantiebaantje in een potlodenfabriek en geheimzinnige voorspellende boodschappen krijgt op displays. Zijn hedonistische ex-vrouw Sheila, die het leven van met drank overgoten tuinfeestjes in Wassenaar heeft verruild voor steeds radicalere spirituele experimenten en daarna een geloof in plastische chirurgie. En hun zoon Orson, die naam heeft gemaakt als experimentele documentairemaker. Na de scheiding hebben de gezinsleden elkaar al zeker vijftien jaar niet gezien. Geen van hen heeft behoefte aan contact.
Ieder speelt op zijn manier een rol in wat je met een moralisme dat in de roman zelf niet zo nadrukkelijk aanwezig is, kunt aanduiden als: de verloedering van de elite. Ze zijn in niets anders geïnteresseerd dan de bevrediging van hun eigen behoeftes. Ze zijn onverschillig. Of ze zoeken juist wanhopig betekenis en diepgang bij iedere spirituele mode die voorbij waait. Zo vallen ze in handen van iedereen die daar misbruik van kan maken – puur om eraan te verdienen, zoals aanbieders van persoonlijkheidstrainingen, of om hun eigen perverse droom na te jagen, zoals de plastisch chirurg die hoopt de perfecte kopie van Lady Di te maken.
Toch is dat nog betrekkelijk goedaardig. De achteloze wijze waarop de Löwesteins hun  welvaart hebben vergaard en ervan genieten, zonder zich ooit af te vragen waarop het gebaseerd is – zelfs wanneer Bertrand daar expliciet toe wordt uitgenodigd door de geheimzinnige boodschappen – maakt hen tot schaakstukken in het spel van een ware grootmeester: Frederik Termaet. Door zijn eigen bank, schijnbaar doelbewust, op te lichten voor 65 miljard dollar, laat hij een bom ontploffen onder het gehele financiële stelsel. Op het moment dat het in Dubai uitkomt, wordt Bertrand zelf gearresteerd. Op grond van hebzucht.
De vraag is alleen: wat waren Termaets motieven? In zijn afscheidsbrief, gevonden na zijn zelfmoord, neemt hij afstand van de bancaire wereld. Maar op een briefje bij zijn hoofd stond: ‘Expositie van de 21e eeuw’. Daarmee sloot Termaet zich aan bij het gedachtegoed van radicale denkers voor wie executives als bankiers en CEO’s in de eerste plaats kunstenaars zijn die, dankzij hun positie, de werkelijkheid zelf kunnen verheffen tot een kunstwerk. Zoals kunststromingen als Fluxus en het situationisme deden, waarnaar Van Aalten een paar keer verwijst. Was het opblazen van het financiële systeem voor hem slechts het ultieme kunstwerk?
Zonder zelf een oordeel te geven laat Van Aalten zien dat de economische crisis misschien wel een groteske grap is. Wij kennen maar één manier om te oordelen – zoals ook de aanslag van de Nieuwe Anarchistische Radicalen wordt beoordeeld als fundamentalistisch-islamitisch geïnspireerd in plaats van als de performance die het waarschijnlijk was. Maar zit er niet ook humor of schoonheid in de opeenvolging van internationale financiële malaise die ons de afgelopen jaren treffen?

Intrigerend. Dat is het woord dat bij uitstek bij De schuldigen past. Van Aalten zet je aan het denken over de economische crisis door er met een onverwachte, andere blik naar te kijken. Maar een perfecte roman is zijn zesde niet. De structuur is gericht op onthulling van het kunstzinnige karakter van alle daden met maatschappelijke impact. Daardoor komt de de ontknoping op het niveau van het plot al op de helft van de roman: de aanslag in Dubai, waar de familie Löwestein elkaar even later weer ontmoet. Pas daarna vertelt Van Aalten hoe Sheila en Orson daar terecht zijn gekomen. Een lezer ervaart dat toch als een vroegtijdige ejaculatie.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel 2, 2012)

Geen opmerkingen: