donderdag 22 november 2012

Een Vlaming blijft herkenbaar als hij in Nederland woont (NRC Handelsblad / De Standaard)


De Vlaamse schrijver Ivo Victoria maakt zich geen illusies. Na tien jaar Amsterdam hoort iedereen nog altijd direct dat hij geen Nederlander is. ‘In het slechtste geval houden ze me voor een Brabander.’  Toch is zijn taalgebruik verhollandst. ‘In 2002  wilde ik principieel Vlaams blijven praten. Dat was onmogelijk vol te houden. Op mijn werk begrepen ze me gewoon niet. Daarna begon het Hollands er in te sluipen: je en jij in plaats van ge en gij, “nou”, uitdrukkingen. En nu vragen vrienden in Vlaanderen of ik al een Nederlands paspoort heb aangevraagd.’

Voormalig televisiemaker en schrijver Jef Rademakers weet niet beter of hij krijgt commentaar op zijn uitspraak. In Hilversum ‘lachte de technicus me uit om mijn zachte g’, in Brasschaat – waar de geboren Brabander ruim twintig jaar woont – blijft hij eeuwig de Nederlander. ‘Ik bestel twee schelletjes hesp in plaats van twee plakken ham, maar iedereen hoort dat ik geen Vlaming ben. Mijn dochters die hier op de lagere schoolleeftijd kwamen met hun Gooise r, hebben perfect Vlaamse leren praten. Maar vanaf een bepaalde leeftijd lukt dat niet meer.’

Directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest en Vlaming Jan Raes hoort het ‘meer dan honderd keer per jaar’: dat Nederlands zo graag Vlaams horen praten. ‘Ik ben het beu dat te horen, maar je kan het een ander niet kwalijk nemen dat hij dat graag hoort. Het is ook zachter.  Zelf hoor ik van mijn persoonlijk assistente dat ik directer en strakker ben gaan praten, maar ik ga geen harde g gebruiken. Ik kan het wel, om mijn kinderen aan het lachen te krijgen, maar in het openbaar doe ik het niet. Dan hoor ik dat ik niet mezelf ben. Wel vermijd ik automatisch zo veel mogelijk Vlaamse uitdrukkingen. Dat is efficiënter.’

Directeur Hans Willem Cortenraad van Centraal Boekhuis is in Nederland blijven werken, maar zijn collega’s ontgaat het niet dat hij al een decennium even boven Antwerpen woont. ‘Tijdens teamvergaderingen wordt er af en toe hardop gelachen omdat ik een Vlaams woord gebruik of iets met een Vlaamse tongval zeg. Dat is er onbewust ingeslopen. Andersom bestel ik in België een pintje in plaats van een biertje, om het onderscheid te maken met een toerist uit Nederland, maar ik waag me niet aan een Vlaams accent. Dat zou eerder vreemd overkomen dan authentiek.’

(Eerder - nog verder ingekort - gepubliceerd in De Standaard, 19 nov 2012, en NRC Handelsblad, 20 nov 2012, in het kader van hun gezamenlijk project 'Mijn taal & ik')

Geen opmerkingen: